Jaar 2014-2015 Cyclus B

 

‘Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen.’

Zusters en broeders, je houdt het niet voor mogelijk dat Jacobus en Johannes dat durven zeggen. Ze vrágen niet dat Jezus iets voor hen zou doen, nee, ze éisen dat Hij het doet. En het is niet min wat ze eisen: dat ze in zijn rijk van glorie de twee belangrijkste plaatsen zouden krijgen, de een links en de ander rechts van Hem. Eigenlijk is het ongelofelijk: ze volgen Hem al een paar jaar, ze kennen zijn woorden en daden van nederigheid, van liefde en vrede, van hulp aan armen, zieken en kanslozen, en ze denken nog altijd dat Hij een machtig koninkrijk zal forceren. En in dat koninkrijk willen zij de twee belangrijkste en machtigste jobs hebben. Niet te verwonderen dat de andere leerlingen woedend zijn wanneer ze erachter komen wat ze geëist hebben. En ook niet te verwonderen dat Jezus hen allen voor de zoveelste keer op het hart drukt dat het niet aankomt op heersen, maar op dienen. Wie de eerste en de grootste wil zijn, moet de dienaar zijn van allen.

Met deze woorden lijnt Hij zijn Boodschap nog eens haarscherp af tegen wat in de wereld gangbaar is. Zijn Boodschap, dat is het Koninkrijk van God op aarde, en dat is een rijk van liefde, vrede en gerechtigheid, en niet van machtsmisbruik, geweld en onderdrukking. Voor de zoveelste keer blijkt ook hoe hedendaags Jezus is. ‘Gij weet,’ zegt Hij tot zijn ruziemakende leerlingen, ‘dat de volkeren onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken.’ Die woorden zijn tweeduizend jaar oud, maar spijtig genoeg zijn ze nog altijd springlevend, en vertolken ze de harde waarheid van grote delen van Afrika, Azië, Latijns-Amerika en zelfs van enkele landen van Europa. ‘Dat mag bij jullie niet het geval zijn’, zegt Jezus. ‘Niet heersen, wel dienen, dat is wat jullie moeten doen.’

En die ‘jullie’, dat zijn leerlingen, dus zijn volgelingen, dus ook wij. Niet heersen, maar dienen in ons gezin, op ons werk, in onze omgeving, in onze parochie. De voorbije jaren werden we zonder ophouden geconfronteerd met pijnlijke berichten over machthebbers en regimes die absoluut willen heersen, en die daar alle denkbare wreedheden voor over hebben. ‘Dat is wat er gebeurt als mensen hun macht misbruiken’, zegt Jezus. Precies daarom zegt Hij ook tegen onze Kerk: ‘Niet heersen, maar dienen.’ Geen wetten opleggen die niet door Hem zijn opgelegd, geen mensen kwetsen, geen mensen brandmerken omdat ze anders geaard of gescheiden zijn, maar er zijn voor alle mensen. Zoals Jezus dus. De ereplaatsen die Hij zocht waren aan de linker- en rechterkant van mensen in nood, van mensen voor wie niemand opkwam, van mensen die leefden aan de kant waar de klappen vielen. Alleen daar zijn er ereplaatsen te vinden in zijn rijk van liefde, vrede en gerechtigheid.

Jezus’ woorden en daden sluiten heel diep aan bij vandaag, want vandaag is het Missiezondag. En missioneren is niets anders dan dienen: God dienen en mensen dienen. God dienen door Hem kenbaar te maken bij mensen die Hem niet kennen, door beeld en stem geven aan zijn liefde voor alle mensen en aan zijn glimlach over deze wereld. En mensen dienen door hen op te tillen uit onwetendheid, uit angst, uit vernedering, uit onderdrukking. Naar die mensen gaat, zoals altijd, de aandacht van Missiezondag. Dit jaar staat het Zuid-Amerikaanse land Colombia centraal, een land dat leidt onder de pijnen van zowat alle Zuid-Amerikaanse landen: de macht en de rijkdom van een minderheid, tegen de armoede en de machteloosheid van de grote meerderheid. ‘Optie voor de armen’, zo luidt de slogan van Missiezondag. Opkomen voor de armen en de machtelozen, zoals Jezus dat deed. We weten dat ook onze goede paus Franciscus ons uitdrukkelijk oproept om onze ogen op de armen te richten, en te zoeken naar manieren om hun lot te verbeteren. Dat is mogelijk door onze verbondenheid met God en zijn volk. De verbondenheid ook met de Colombiaanse Kerk die zich wil blijven inzetten voor de armsten in de samenleving, voor mensen zonder kansen, voor de kinderen zonder school. Voor dit alles wordt onze steun gevraagd. Wel, laten we gul zijn in die steun.

Zusters en broeders, wie de eerste en de grootste wil zijn, moet de dienaar zijn van allen. Zo zegt Jezus. Willen wij vooral de baas zijn, of willen wij anderen helpen? En neemt onze Kerk het overal op voor de weerlozen, de armen, de kanslozen, zoals de Kerk in Pakistan dat doet? Misschien moeten we daar over nadenken. Zoals we zeker moeten nadenken over het feit dat missie niet alleen het werk is van missionarissen, maar ook van ons. Want allen worden we door Jezus toe geroepen om niet te heersen, maar te dienen, en God zo uit te dragen. En dat precies is missioneren: Gods Rijk van liefde en vrede helpen groeien door te dienen. Waar wachten we op om dat te doen? Amen.

 

Download dit document in Word-formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha