Jaar 2014-2015 Cyclus B

 

Zusters en broeders,

De profeet Daniël in de eerste lezing en Jezus in het evangelie: allebei spreken ze het over het einde der tijden. Daniël heeft het daarbij uitdrukkelijk over het oordeel: de wijzen - en dat zijn zij die geleefd hebben naar Gods geboden - zullen voor eeuwig en altijd schitteren als sterren, maar zij die tegen die geboden geleefd hebben, zullen de eeuwige schande ondervinden. Het zijn duidelijke woorden van oordeel en veroordeling, maar ook de woorden van Jezus zijn streng. Hij zegt dat Hij, de Mensenzoon, in die dagen met grote macht en heerlijkheid zal terugkomen, en overal zal Hij de uitverkorenen door zijn engelen laten verzamelen. Maar van de niet uitverkoren, zij die dus niet in Gods spoor hebben geleefd, is er geen sprake. Zij worden dus niet door zijn engelen verzameld. Wanneer dat zal gebeuren, weet alleen zijn hemelse Vader.

In de loop der eeuwen hebben die woorden, en vooral die veroordelingen, bijzonder veel indruk gemaakt. Duizenden malen zijn ze beschreven, en  uitgebeeld in schilderijen en beeldhouwwerken. Telkens opnieuw trekt dat strenge oordeel de aandacht, en velen wacht een vreselijke tijd. Daarbij blijkt men altijd over sommige woorden van Jezus heen gelezen te hebben. Woorden als ‘Hemel en aarde zullen vergaan, maar mijn woorden zullen niet vergaan.’ Maar hoe kan dat nu: de hemel die vergaat, die dus verdwijnt? Want de hemel, dat is de eeuwigheid, en die kan niet vergaan, want eeuwig is eeuwig. Jezus gebruikt dus een beeld waarmee Hij zegt dat zijn woorden nooit zullen verdwijnen. Ze zijn zoals de vijgenboom: ze zullen altijd opnieuw bloeien en altijd opnieuw vrucht voortbrengen. En dat is pure hoop in onze tijd, in ons bestaan, in ons leven.

Want we kennen de eindigheid van het bestaan en van elk leven: alles gaat voorbij. We worden daar vandaag, wellicht zonder dat we het beseffen, zonder ophouden mee geconfronteerd.  Al maanden zijn er in wereldwijd miljoenen vluchtelingen. Wellicht denken we daar niet aan, maar hun leven is voorbij, ze werden gedwongen het achter te laten, en moeten ergens anders een nieuw, een ander leven zoeken. Of ze dat ook zullen vinden, is helemaal niet zeker. Want misschien blijven ze slachtoffer van uitbuiting, van geweld, van thuisloosheid, waar ze ook zijn. Misschien komen ze nooit terecht in het licht van een nieuw leven, maar blijven ze in de duisternis van het niet-zijn.

En waar staan wij? Is ons leven vol respect? En hebben wijzelf respect voor onze aarde en ons milieu? Of bouwen we er maar op los, vernietigen wij wat ís om plaats te maken voor wat wij willen? Is onze maatschappij een aards paradijs vol heerlijk leven of een sleurput vol miserie? En waar verblijven ons gezin, onze buurt, ons werk, onze Kerk? Proberen wij op zijn minst alles zo goed en zo zuiver mogelijk op te bouwen, of leven wij er maar op los?

Jezus zegt ook: ‘Deze generatie zal niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren.’ Voor de eerste christenen waren dat meestal duidelijke woorden: zij zouden het einde van de wereld en de terugkomst en het oordeel van de Mensenzoon meemaken. Het kwam er dus op aan zo goed mogelijk te leven, want anders zou dat oordeel een veroordeling worden. Dat Jezus ook uitdrukkelijk gezegd had dat alleen zijn Vader de dag kende waarop dit zou gebeuren, daar dachten ze niet aan. Dat Jezus dat dus niet alleen tegen hen maar tegen alle mensen had gezegd, hadden ze ook niet begrepen. En dat de mens veel eindes heeft gekend, weten we ondertussen. De Griekse cultuur, het Romeinse Rijk, de Egyptische farao’s, al die grootheden uit het verleden: waar zijn ze? Alleen ruïnes blijven nog. Maar we weten ook dat geen enkele vernietiging het definitieve einde is, hoe wreed oorlogen en terrorisme ook zijn. In vroegere tijden en vandaag.

Zusters en broeders, hemel en aarde gaan voorbij, maar de woorden van Jezus gaan nooit voorbij. Ook als alles dreigt te vergaan, blijven zijn woorden bestaan. Altijd opnieuw zullen ze voor nieuw leven en voor nieuwe menselijkheid zorgen. Ze zijn de fundamentele hoop van ons bestaan, het licht aan het einde van de duisternis die soms de onze is. Als alles vergaat, dan is Jezus, dan is God er nog altijd voor ons. Dat is de kern van het evangelie van vandaag: dat Jezus, dat God er altijd is voor ons. Laten wij dus leven naar Jezus’ woorden van liefde, vrede en gerechtigheid, want het zijn woorden die leiden naar leven in eeuwigheid. Amen.  

 

Download dit document in Word-formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha