Zusters en broeders,
Het verhaal van het laatste avondmaal, en van het lijden en de dood van Jezus: we kennen het zeer goed. En ik denk dat we ons moeten afvragen welke onze plaats is in dat verhaal. Horen wij bij de hogepriesters en schriftgeleerden die Jezus ter dood willen brengen? Zijn ook wij dus soms wraakzuchtig tegenover mensen die we niet moeten hebben? Zijn we misschien soms zelfs een Judas, de man die Jezus overlevert? Waarom hij dat doet, staat niet in het evangelie, maar we weten dat hij ervoor betaald wordt: dertig zilverlingen ontvangt hij, en omgezet naar onze tijd is dat een groot pak geld. Zijn wij misschien ook mensen die alles zouden doen om er veel geld aan over te houden? Veel meer geld dan we nodig hebben? Of zijn we zoals de andere apostelen, die niet eens echt proberen er achter te komen wie van hen Jezus zal verraden? Zijn ook wij soms onverschillig ten aanzien van wat anderen moeten doorstaan? Zijn we soms ook grote belovers die niets doen als het erop aankomt? Maken ook wij ons uit de voeten wanneer iemand anders in gevaar is?
Zusters en broeders, we kunnen bij dit verhaal nog veel meer vragen over onszelf stellen, en het zou goed zijn mochten we dat ook doen. Maar het beste wat we kunnen doen is ons spiegelen aan Jezus. Hij weet wat Hem te wachten staat, en Hij vraagt aan zijn Vader om die toekomst vol ellende aan Hem te laten voorbijgaan, maar Hij voegt eraan toe: ‘Maar toch, Vader: niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt.’ Wellicht zijn dat voor ons de belangrijkste woorden in heel dit verhaal: dat ook wij niet aan God zouden zeggen wat Hij moet doen om ons leven gezond, rijk en aangenaam te maken. Dat wij het geloof van Jezus zouden hebben in God onze Heer. Dat wij in tijden van pijn en lijden even trouw en nederig zouden zijn als Jezus. Hij die altijd aan anderen, en nooit aan zichzelf dacht. Laten we bidden dat Hij ons altijd mag blijven voorgaan op die weg. Amen.