Jaar 2015-2016 Cyclus C

 

‘Als gij de stem van de Heer uw God hoort, moet ge Hem gehoorzamen en alle geboden en voorschriften onderhouden.’

Broeders en zusters, het zijn woorden van Mozes die we hoorden in de eerste lezing, en wellicht vragen we ons af: hoe horen we de stem van de Heer onze God? Het antwoord op die vraag is eenvoudig: we horen de stem van de Heer onze God in Jezus’ woorden en daden.

Toen volgelingen van Joannes de Doper aan Jezus vroegen of Hij de Messias was, antwoordde  Hij: ‘Ga  aan  Johannes  vertellen  wat  ge  gezien en gehoord hebt: blinden zien 

weer, kreupelen lopen, melaatsen worden rein, doven horen, doden staan op en aan armen wordt de goede boodschap verkondigd.’ Dat zijn dus Jezus’ woorden en daden. Dat is wat Hij doet, dus weten we dat we de stem van de Heer onze God horen in de stem van onze medemensen, vooral in de stem van medemensen in nood. Mensen die blind zijn van zorgen die ze niet meer aankunnen. Mensen die zoveel miserie meemaken dat ze niet meer door het leven kunnen gaan. Mensen die zo getroffen worden door ziekte en tegenslag dat ze melaats zijn van ellende. Maar ook mensen die zozeer met zichzelf bezig zijn dat ze alleen nog zichzelf kunnen horen. Aan al die mensen, aan al die armen verkondigt Jezus de goede boodschap, en dat is een boodschap van liefde, van vrede, van hulpvaardigheid, van respect. Doen wij dat ook? Herkennen ook wij in de roep van onze medemensen de stem van de Heer onze God, en beantwoorden we die stem met liefde, vrede, hulpvaardigheid en respect? Ook als die stem komt van kansarmen, van vluchtelingen, van vreemdelingen?

Mozes zegt ook: ‘Het woord van God is dicht bij u, in uw mond en in uw hart.’ En ook daarbij vragen we ons best af wat we ervan maken.

Het woord van God is in onze mond, dus in onze taal, maar zijn we altijd eerlijk en oprecht in onze taal? Of misbruiken we onze woorden, onze stem, onze toon, om dingen te zeggen die het licht niet mogen zien? Zijn we betrouwbaar in wat we zeggen, of zeggen we liever wat ons past en waar we ons voordeel mee doen? ‘Een leugentje om bestwil’, noemen we dat dan. En voor wie is die zogenaamde bestwil? Voor onszelf of voor iemand anders? Bouwen we op of breken we af met onze woorden? Vertellen we goede dingen, of alleen maar slechte dingen over onze wereld en over onze medemensen? Kort gezegd: Spiegelen we ons ook hier aan Jezus? Hij brak niet af, Hij misbruikte zijn woorden niet om zijn zin te krijgen, of voor zijn eigen groot gelijk, maar Hij sprak woorden van liefde en van goedheid. Is Hij ook hier ons grote voorbeeld?

Het woord van God is ook in ons hart, zegt Mozes, maar is dat zo? Houden we alleen van onszelf, of houden we ook van ons gezin, onze kinderen en kleinkinderen, onze ouders. Houden we van alle mensen? Zozeer dat we kunnen mee denken en mee voelen met anderen. Dat we gelukkig kunnen zijn om het geluk van anderen, en verdrietig om de pijn en het verdriet van anderen. Ook als die anderen vreemdelingen en vreemden zijn.

In het evangelie vertelt Jezus de prachtige  parabel van de barmhartige Samaritaan, en daarmee biedt Hij ons een perfecte zelftest aan. We moeten gewoon een eerlijk antwoord geven op de vraag op wie wij lijken. Nee, we zijn geen rovers en geen moordenaars, dat zeker niet. Maar zijn wij misschien zoals die priester en die leviet die de ellende wel zien, maar er in een boog omheen lopen om niet te moeten helpen. Of zijn we zoals die Samaritaan? Die vreemdeling die geminacht wordt door de andere joden, die zogezegd niet goed en niet vroom is, maar die er alles voor over heeft om die man die hij helemaal niet kent te helpen. Zijn  wij ook zo? Of horen we de stem van de Heer onze God niet in de roep om hulp van onze medemensen?

Zusters en broeders, laten we als barmhartige Samaritanen door het leven gaan. Alleen dan luisteren we naar de stem van de eer onze God, en leven we naar de woorden en daden van Jezus. Amen. 

Download dit document in Word-formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha