Zusters en broeders,
We kennen dat evangelieverhaal van de wijzen uit het oosten zeer goed. In de loop van de eeuwen werden de wijzen drie koningen, en hun komst werd een groot feest, dat zowel in de kerk als thuis gevierd werd. Kinderen trokken zingend van deur tot deur, op zoek naar wat snoep en wat geld. Wellicht leeft dit feestgevoel vandaag minder dan vroeger, maar dat belet niet dat het verhaal van de wijzen een verhaal blijft waarvan we ons best eens afvragen welke rol wij erin spelen, wie we zijn en wat we doen.
Zijn we misschien zoals Herodes, de hogepriesters en de schriftgeleerden? Herodes is helemaal niet blij wanneer hij hoort dat er een koning van de joden geboren is, want hij is de koning, en niemand anders. Dat hij negatief reageert, is dus begrijpelijk, maar dat ook de hogepriesters en de schriftgeleerden verontrust zijn, doet vragen rijzen. Waarom zijn zij niet diep verheugd? Al eeuwen wachten zij op de leidsman die een herder zou zijn voor het hele volk. Zo’n leidsman was hun door God beloofd, en nu ze horen dat hij geboren is, zijn ze mistevreden. Vrezen ze misschien dat hun macht niet meer onbesproken zal zijn, en dat hun comfortabele positie bedreigd zal worden door de invloed van die Messias?
En zijn wij zoals zij? Misschien kunnen ook wij niet uitstaan dat iemand zogezegd in onze weg loopt, of iets anders durft zeggen en denken dan wij. Dat iemand meer invloed heeft dan wij. Iemand die we echt niet moeten hebben. We weten wat de hogepriesters en de schriftgeleerden met Jezus gedaan hebben: ze hebben Hem vermoord. Nee, zo willen we zeker niet zijn.
Maar misschien lijken we wel meer op Herodes dan we willen toegeven. Hij wil dat de wijzen hem laten weten waar dat Kind geboren is, zodat ook hij het kan gaan huldigen. We weten dat dit helemaal niet zijn bedoeling is, integendeel, hij wil het kind vermoorden. Zijn wij misschien ook mensen die van alles beloven, maar er niets van menen? Zeggen ook wij heel andere dingen dan we denken? Willen ook wij soms iets uitspoken dat het daglicht niet mag zien? Zijn we altijd betrouwbaar en liegen we nooit?
Of proberen we ons toch aan de wijzen te spiegelen? Zij horen niet tot het joodse volk, ze zijn geen hogepriester en geen schriftgeleerde. Ze zijn ook geen diepgelovige joden, alleen maar heidense sterrenkundigen uit het oosten. En precies die heidenen, die niet-joden die nog nooit over de Messias gehoord hebben, begrijpen de betekenis van de ster die ze gezien hebben, en zij geloven in dat teken. En als ze het Kind gevonden hebben, vallen zij op hun knieën, aanbidden het, en geven het waardevolle geschenken.
Proberen wij ook zo te zijn? Geloven ook wij in de vele tekens die we in ons leven krijgen? Tekens van liefde en vrede van onze medemensen. Tekens van inzet voor anderen. Tekens van eerlijkheid en hulpvaardigheid. Zien wij zulke tekens en geloven wij in de goedheid van andere mensen, of hebben wij alleen maar oog voor negatieve dingen, en voor de miserie in onze buurt en in de wereld. Of kunnen wij, zoals de wijzen, vol eerbied knielen voor God onze Heer, en Hem loven danken voor alles wat we van Hem ontvangen? Kunnen wij in zijn naam delen wat we hebben, zeker wat we te veel hebben? Kunnen en willen we dat?
In de Kerstnachtmis in Sint-Pieters in Rome riep paus Franciscus ons op om de geboorte van Jezus dankbaar te vieren en te luisteren naar zijn woorden, want Hij, Jezus, leert ons wat echt diepgaand is in het leven. Hij roept ons op te kiezen voor een eenvoudige levenswijze, en niet voor een leven van alleen maar consumptie en genot, overvloed en luxe, schijn en zelfzucht. En Hij roept ons ook op niet hard te zijn voor mensen die iets fout doen, terwijl we onze eigen fouten verdoezelen. En niet onverschillig tegenover de miserie rondom ons en in de wereld, maar vervuld van inlevingsvermogen, medelijden en barmhartigheid.
Daartoe roept Jezus ons op: dat we goed zouden zijn voor onze medemensen, zoals God goed is voor ons. En de Wijzen roepen ons op dat we altijd op zoek zouden gaan naar Jezus, en dat we zouden knielen voor Hem, zodat we kunnen leven in het licht van zijn gelaat. Alleen dan kan de duisternis verdwijnen die de aarde bedekt, zoals Jesaja in de eerste lezing zegt, en alleen dan kan ons leven een geschenk worden van liefde en vrede.
Zusters en broeders, het zou goed zijn mocht het feest van de Openbaring van de Heer dit in ons kunnen teweegbrengen. Amen.