- Eerste lezing: Habakuk 1, 2-3; 2, 2-4
- Evangelie: Lucas 17, 5-10
‘Hoelang moet ik nog roepen, Heer, terwijl Gij maar niet luistert? Hoelang moet ik de hemel nog geweld aandoen, terwijl Gij maar geen uitkomst brengt? Waarom laat Gij mij onrecht lijden en ziet Gij die ellende maar aan?oelang moret ik de hemel nog heweld aandoen?
Zusters en broeders, aan het woord is de profeet Habakuk. We horen hem in alle liturgische jaren maar één keer, en dat is vandaag. Hij leefde ongeveer 2600 jaar geleden, in de tijd dat de Babyloniërs Jeruzalem innamen, de tempel verwoestten en de inwoners als slaven in Babylonische ballingschap voerden. De beschuldigende vragen van Habakuk zijn dus zeer begrijpelijk. Hoelang zal die ellende nog duren, en waarom, Heer God, laat Gij dat allemaal gebeuren? Zijn geloof wordt dus zeer zwaar op de proef gesteld.
Hoelang nog en waarom: het is alsof wijzelf aan het woord zijn, want het zijn vragen die ook wij zeer vaak stellen. Hoelang gaat die miserie nog duren, en waarom grijpt God niet in? Waarom laat Hij zich niet zien bij het lijden en de pijn die ik moet ondergaan? Waarom grijpt Hij niet in tegen terrorisme, oorlogen, burgeroorlogen? Waar is Hij bij de miljoenen vluchtelingen? Waarom treedt Hij niet op tegen misdadigers, zelfmoordterroristen, corrupte politici, bedriegers, verkrachters, mensenhandelaars? Waarom maakt Hij zich niet bekend, zodat iedereen niet anders kan dan in Hem geloven, en dus moét meebouwen aan zijn Koninkrijk van liefde en vrede?
Het antwoord dat Habakuk krijgt, brengt hem en ook ons geen stap vooruit. ‘Bezwijken zal hij die in zijn hart niet deugt, en de rechtvaardige blijft leven door zijn trouw’, zegt God. Dat is geen antwoord op ‘hoelang nog’ en ‘waarom’, en het roeit zeker de oorzaak van die vragen niet uit. Het geloof van Habakuk en ook dat van ons blijft dus zwaar op de proef gesteld.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de apostelen in het evangelie aan Jezus vragen: ‘Geef ons meer geloof.’ Ze zouden dat in onze naam kunnen doen, want ook ons geloof is vaak verre van sterk. Jezus geeft een heel duidelijk antwoord op hun, en ook onze vraag: ‘Als gij een geloof hadt als een mosterdzaadje, zoudt gij tot die moerbeiboom zeggen: ‘Maak uw wortels los uit de grond en plant u in de zee’, en hij zou u gehoorzamen.’ Zo sterk geloven is niet vanzelfsprekend, maar het kleinste sprankeltje geloof, zelfs al is het zo klein als een mosterdzaadje, is sterk genoeg om er heel sterke dingen mee te doen. Waar die dingen te vinden zijn, maakt Jezus duidelijk in zijn parabel over de heer en zijn knechten: ze liggen in dienstbaarheid. ‘Ik ben niet gekomen om te heersen, maar om te dienen’, zegt Hij op een ander moment. Dat vraagt Hij ook aan zijn apostelen, dus ook aan ons.
Dienstbaarheid: het is een van de kernen van het christendom: er zijn voor anderen. Niet willen heersen, maar dienen. Niet de baas willen zijn in onze relatie, op ons werk, in onze gemeenschap, in de Kerk, maar handelen vanuit de vraag: Wat kan ik voor u doen? Als iedereen vanuit die vraag zou leven en werken, zou er vrede zijn, zouden relaties niet kapotgaan, zouden er geen oorlogen en geen terrorisme zijn, want Gods Koninkrijk van liefde en vrede zou gestalte krijgen.
De kracht van het geloof verricht dus wonderen, en die worden voelbaar door wederzijdse dienstbaarheid. Daartoe zet Jezus ons aan, maar Hij dwingt ons niet Hem te volgen. Span u in, zegt Hij alleen, en als alle mensen dat zouden doen, zou de wereld er heel anders uitzien. Dan zouden er aan God de Heer veel minder ‘hoelang nog’ en ‘waarom’ vragen gesteld worden, want het antwoord op die vragen is meestal niet bij God te vinden, maar bij de mens. God dwingt immers niemand tot oorlog, tot terrorisme, tot wreedheid, tot corruptie en bedrog, het is de mens die zichzelf dwingt. We moeten God dus niet de schuld geven van alle miserie die over de wereld heerst, want Hij kent alleen maar liefde en vrede.
Zusters en broeders, laten we niet vergeten dat Jezus zegt: ‘De kracht van het geloof verricht wonderen.’ Het zou goed zijn als we daar in deze oktobermaand nog meer dan anders zouden aan denken, want oktober is missiemaand, en wat is missie anders dan geloven in en meebouwen aan Gods Koninkrijk van liefde en vrede. Amen.