- Eerste lezing: 2 Makkabeeën 7, 1-2.9-14
- Evangelie:Lucas 20, 27-38
‘Of je christen, hindoestaan bent, islamiet of jood. Er is leven, er is leven na de dood. Na de dood, na de dood, er is leven, er is leven na de dood.
Zusters en broeders, wellicht ken je dat liedje van Freek de Jonge nog, ook al dateert het al van 1997. Een veeleer sarcastisch liedje over leven en dood, met enkele ronduit cynische vermeldingen van rampzalige gebeurtenissen en gevaren in die tijd. Cynisch, maar ook realistisch, want het verwoordt op spottende wijze de vraag over leven na de dood.
Het is een vraag van alle tijden en van alle culturen, een vraag die ook ons bezielt. Een week geleden, op Allerheiligen en Allerzielen, ging die vraag zeker door ons heen toen we het kerkhof bezochten. Want onze dierbaren mogen overleden zijn, ze blijven leven in onze gedachten, in onze gebeden, in onze liefde. Zodat we de vraag niet kunnen negeren of er leven is na de dood. Is dood dood, of is dood de overgang naar leven in eeuwigheid?
Dat is de vraag die ook de lezingen van vandaag beheerst. Eén zaak mogen we daarbij niet vergeten: als er geen leven is na de dood, als er dus geen verrijzenis is, dan is het leven niets méér dan wat er op de wereld van terechtgebracht wordt. Voortgaand op de eerste lezing is dat een vreselijke werkelijkheid, en die werkelijkheid wordt nog vreselijker als ze niets anders blijkt te zijn dan de werkelijkheid van alle tijden. Want grenzeloos en tijdloos zijn de wreedheden die mensen tegen elkaar hebben begaan in oorlogen, slavernij, kolonisering, vrouwen- en kinderroof, marteling, uitmoorden. En even grenzeloos en tijdloos zijn die wreedheden vandaag, misschien het meest waar IS in de buurt is, maar niet veel minder in enkele moslimlanden waar men alleen nog terrorisme en burgeroorlog kent, en in Afrikaanse, Aziatische en Zuid-Amerikaanse landen waar de bevolking in opstand komt tegen de corruptie en het wanbeheer van de machthebbers – die vaak maar één reactie kennen, en dat is schieten op al die betogers.
Maar niet alleen in de eerste lezing, ook in het evangelie wordt de hedendaagse werkelijkheid weergegeven. Want hoe bizar het verhaal van de Sadduceeën ook moge klinken, het verwoordt een realiteit die ook vandaag zoveel levens bepaalt. Immers, ontelbaar zijn de piepjonge meisjes die in Afrikaanse en Aziatische landen onder dwang aan veel oudere mannen worden uitgehuwelijkt, en nog veel meer ontelbaar zijn de jongens en meisjes die als kind al gedwongen worden met elkaar te trouwen.
Is dat dus de wereld, en is het leven echt niets anders, niets meer dan die vaak misdadige, wrede en absurde wereld? Is dat het geschenk van God aan de mensen? Maar we kunnen de vraag ook anders stellen, namelijk: waarom willen zoveel mensen alleen maar geloven in een wereld van rijkdom, van macht, van geweld, van wreedheid? Een wereld die voor iedereen eindigt in de dood. Jezus antwoordt daarop: Geloof niet in zo’n wereld, want ‘de Heer is geen God van doden, maar van levenden’, en de Heer is zeker geen God van wreedheid en geweld, maar van liefde, vrede en gerechtigheid. En hoe wreed de wereld dikwijls ook moge zijn, ontelbaar zijn de mensen die God in die liefde en vrede willen volgen. Een eenvoudig gebaar, een luisterend oor, een helpende hand, een liefdevol gesprek, een wederzijds respect, een vriendelijk ontmoeten … er zijn zoveel kleine dingen die onze wereld zo vredevol maken, en er zijn zoveel mensen die zich daarvoor inzetten. Veel meer dan er zich inzetten voor wreedheid en geweld.
Zusters en broeders, de wereld die wij kennen mag dan een wereld zijn van levenden en doden, God is alleen een God van levenden. De dood is niet het einde, nee, ‘de doden verrijzen’, zegt Jezus. En wanneer we eeuwig zullen leven in Gods liefde en vrede, is het goed dat we in heel ons doen en denken meebouwen aan zijn droom van een wereld van liefde, vrede en gerechtigheid, en niet aan een wereld van wreedheid en geweld, want God de Heer is geen God van doden, maar van levenden, en geen God van wreedheid en geweld, maar van liefde en vrede. Amen.