- Eerste lezing: Sefanja 3, 14-18a
- Evangelie: Lucas 3, 10-18
Zusters en broeders,
Vorige week riep Johannes de Doper de mensen op om zich te laten dopen tot vergeving van hun zonden, en blijkbaar hebben veel mensen goed naar hem hebben geluisterd, want ze vragen hem vandaag wat ze moeten doen om niet meer te zondigen. Mensen zoals wij, maar ook tollenaars en soldaten. En allemaal krijgen ze heel duidelijke en toepasselijke antwoorden: ze moeten delen, ze mogen niet uitbuiten, niet stelen en geen geweld gebruiken.
Misschien is het goed dat we ons eens afvragen wat Johannes tegen ons zou zeggen. Nee, er zijn geen tollenaars onder ons, want dat waren belastingambtenaren die meewerkten met de Romeinse bezetter, en ze eisten veel meer belastingen op dan ze moesten afgeven. Er zijn ook geen soldaten onder ons die plunderen en moorden. Wij vallen dus onder de mensen die niet bij beroep genoemd worden, en tegen wie Johannes zegt: ‘Wie twee stel kleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft, moet hetzelfde doen.’
Wellicht hebben de meesten onder ons zelfs meer dan twee stel kleren, en helemaal geen tekort aan eten. Wellicht ook sluiten woorden uit het evangelie zelden zo direct aan bij de periode waarin ze gezegd worden als de woorden van vandaag. Want wat zegt Johannes? Dat zij die meer hebben dan ze nodig hebben, moeten delen. En wat is het vandaag? De derde zondag van de advent, en dat is al tientallen jaren de uitgesproken zondag van Welzijnszorg. En wat doet Welzijnszorg anders dan ons vragen dat we zouden delen met mensen in nood.
Dit jaar gaat de aandacht daarbij naar kinderarmoede. Ik denk dat de meesten onder ons moesten slikken toen ze zagen dat in ons rijke land 1 op 5 kinderen school loopt in de buitenbaan, zoals de affiche zegt. Anders gezegd: 20 procent van de kinderen leeft in armoede, en dat heeft veel ergere gevolgen dan we wellicht wisten: niet minder dan een half miljoen kinderen krijgt door die armoede onvoldoende onderwijskansen. Dat uit zich niet alleen in het niet hebben van noodzakelijke schoolmaterialen als een boekentas, notitieschriften, schoolboeken, een computer of een tablet, maar ook in het niet kunnen deelnemen aan sport en verplichte studiereizen. Heel vaak is het ook te zien in lege brooddozen, of brooddozen met koude frieten van de vorige dag, of beschimmeld brood van een week oud. Immers, ook gezonde voeding zit er niet in, want daarvoor is er geen geld. De negatieve gevolgen van armoede uiten zich dus op alle domeinen, zowel in het gewone leven als in het schoolse leven: wat overal als noodzakelijk en als normaal beschouwd wordt, kunnen kinderen in armoede zich niet veroorloven, niet thuis en niet op school. Het is dan ook niet verwonderlijk dat die kinderen heel dikwijls problemen hebben op school, dat ze niet goed presteren, dat ze meer onvoldoendes dan voldoendes oplopen, waardoor ze vaak moeten dubbelen en terechtkomen in een richting waar ze helemaal niet thuishoren en waar ze ook niets voor voelen. Om de staalharde keten van armoede helemaal aan te spannen, lopen die kinderen dus vaak echt achterstand op, wat zich dikwijls vertaalt in schoolmoeheid en in vroegtijdig schoolverlaten zonder diploma, zonder iets in handen. Dat vertaalt zich op zijn beurt in de onmogelijkheid om werk te vinden. En zo blijft armoede bestaan, en erger nog: zo wordt armoede erfelijk. Onderzoek toont inderdaad al tientallen jaren aan dat armoede effectief leidt tot armoede, en dat het heel moeilijk is om zich uit dat stramien te bevrijden.
20 procent van onze kinderen zit in dat stramien opgesloten, en dat kan niet en dat mag niet. Vandaar de aanbevelingen van Welzijnszorg. Vooreerst moet het onderwijs betaalbaar zijn voor iedereen, moet een school openstaan voor iedereen, en moet de lerarenopleiding zodanig verbreden en verdiepen dat de leerkrachten oog en oor hebben voor de realiteit waarin ze werken. Om dat te bereiken, vraagt Welzijnszorg om onze steun, zodat ze zelf instellingen en verenigingen kan steunen die zich direct inzetten voor de problematiek waarmee scholen te maken krijgen. Heel dikwijls zijn scholen zich daar niet echt van bewust, meestal omdat er gezwegen wordt door mensen in nood. Want wie wil nu naar buiten komen met zijn armoede!
Zusters en broeders, in zijn aankondiging van de Messias zegt Johannes de Doper: ‘Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur. De wan heeft Hij in zijn hand om zijn dorsvloer grondig te zuiveren en zijn tarwe te verzamelen in de schuur, maar het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur.’ Laten wij, die christenen zijn en Jezus proberen te volgen, geen kaf zijn, maar laten we vol zijn van zijn heilige Geest en zijn vuur, zodat we ons echt inzetten voor onze medemensen in nood. Vorige week luidde de slogan: ‘Als het van God afhangt, loopt geen enkel kind in de buitenbaan.’ Het zou goed zijn als de slogan deze week zou zijn: ‘Als het van ons afhangt, blijft geen enkel kind in het stramien van de armoede opgesloten.’ Laten we die woorden bij de omhaling voor Welzijnszorg als echte christenen vol Geest en vol vuur omzetten in daden. Amen.