Jaar 2018-2019 Cyclus C
  • Eerste lezing:1 Samuel 1, 20-22.24.28
  • EvangelieLucas 2, 41-52

Zusters en broeders,

Op dit feest van de Heilige Familie staan het gezin en de problematiek van het gezin centraal. Want een gezin is geen akkefietje, maar een heel belangrijk gegeven in het menselijk leven. Een heel speciaal gegeven ook, dat met vallen en opstaan door het leven struint.

Zoals in de eerste lezing. Zoals wel meer vrouwen in het Oude Testament, is Hanna onvruchtbaar, en daardoor doodongelukkig. Wanneer ze dankzij haar vurige gebeden toch een kind krijgt, staat ze dat af aan God, want dat had ze beloofd. Zo wordt haar zoon Samuel later priester en profeet van God en leider van het volk. Hanna leert ons daarmee wat dankbaarheid is, en ze leert ons ook dat een kind geen eigendom is, maar een geschenk van God. Het zou goed zijn als wij dat ook zouden beseffen. Als we dus zouden inzien dat kinderen geen eigendom zijn van hun ouders, dat ouders geen eigendom zijn van hun kinderen, en dat niemand eigendom is van zijn of haar partner, werkgever, buren. Van niemand. Wat zouden de maatschappij en de wereld vreedzamer zijn als iedereen dat zou aanvaarden. Als partners elkaar als gelijken zouden beschouwen, als heersers hun onderdanen niet zouden zien als eigendomsvoorwerpen waar ze vrij mogen mee omspringen. Geen ongelijkheid, geen uitbuiting, geen onderwerping, geen oorlog en burgeroorlog meer.

Maar het blijft een ideaal. Dat zien we zelfs in het evangelie, dat een heel herkenbare afspiegeling is van de werkelijkheid. Jozef, Maria en hun twaalfjarige Zoon Jezus zijn van Bethlehem naar Jeruzalem getrokken om er het paasfeest te vieren. Na een paar dagen trekken ze terug naar huis, 150 bergachtige kilometers ver van Jeruzalem. Ze gaan daarbij in de fout, want ze zien niet dat hun Zoon niet bij hen is, en als ze Hem na drie dagen wanhopig zoeken terugvinden in de tempel, vraagt Hij hun op bijna arrogante toon waarom ze Hem gezocht hebben. Weten zij dan niet dat Hij in het Huis van zijn Vader moet zijn? En zijn ouders begrijpen niet eens wat Hij daarmee bedoelt.

Dat is allemaal zo herkenbaar en zo hedendaags. Want ook vandaag gaan, wellicht meer dan vroeger, veel kinderen hun eigen weg. Een weg die hun ouders niet begrijpen, en waar ze dikwijls ook niet achter staan. Dat kan een goede weg zijn, een nieuwe weg die de ouders niet kennen – zoals er vandaag zoveel wegen zijn die volwassen mensen niet meer kennen. Maar het kan ook een slechte weg zijn: een weg van drugs, van misdrijven, van geweld, van racisme, van zoveel andere vreselijke dingen die het leven ondermijnen.

En dat is niet de enige negatieve weg, want er is de vreselijke weg van ongewenst zijn, van verlatenheid, van vlucht, van radeloosheid en van reddeloosheid. De weg die zoveel kinderen in arme landen moeten gaan. Kinderen die niet als een geschenk, maar als een last ervaren worden. Duizenden kinderen die niet met liefde en zorg behandeld worden, die op straat moeten leven, die op de vlucht zijn of in vluchtelingenkampen leven. Kinderen die geen familie, laat staan een heilige familie mogen ervaren.

Wat zou het goed zijn als alle mensen er zouden streven naar een heilige familie te zijn, en dat moet echt geen gezin zijn met alleen maar vaders, moeders en kinderen die sowieso in de hemel terechtkomen. Nee, zo’n heilig gezin moet het echt niet zijn. Gewoon een gezin vol luisterbereidheid, vol eerlijkheid, vol dank voor elke kleine attentie, vol aandacht voor elkaar, vol kansen voor iedereen. Dan zou een huis echt een plaats zijn waar iedereen zich thuis voelt. En wat zou het ook goed zijn mochten die luisterbereidheid, die aandacht, die dankbaarheid, die eerlijkheid groeien in heel de wereld. Wat zou dat een heerlijke wereld worden, waar iedereen zich thuis voelt. En wat zou het ook goed zijn mocht zo’n heilige familie zich ook laten kennen in onze Kerk. Dan zou er niet meer veroordeeld worden, niet meer uitgestoten wie anders denkt, anders voelt, anders geaard is. Dan zou de kerkelijke hiërarchie afstappen van haar klerikale macht, van haar eigen leer en haar eigen wetten, en zouden leken eindelijk kansen krijgen om de Kerk om te bouwen tot een echte heilige familie, zoals Jezus die heeft voorgebouwd.

Zusters en broeders, overmorgen is het 1 januari. Zoals altijd zullen we elkaar welgemeend het beste toewensen voor het nieuwe jaar. En dat jaar zou niet fout kunnen lopen als we met zijn allen zouden proberen er een heilig familiejaar van te maken, want dan wordt het een jaar van aandacht voor en luisteren naar elkaar, van dank u zeggen voor elke hulp, van aanvaarden van elkaars anders zijn, van iedereen kansen geven. Van geen grote dingen, maar kleine attenties die van elk huis een fantastische thuis maken. Ik wens het ons allen toe. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha