Jaar 2018-2019 Cyclus C
  • Eerste lezingHandelingen 7, 55-60
  • EvangelieJohannes 17, 20-26

Zusters en broeders,

Misschien vraag je je af wie Stefanus was.  Hij was een diaken die door de apostelen was aangesteld om de ontvangen giften eerlijk te verdelen. Hij werd de eerste christelijke martelaar, en zijn dood doet heel sterk denken aan die van Jezus. Hij wordt vermoord omdat hij, vervuld door de heilige Geest, Jezus de Mensenzoon noemt die staat aan Gods rechterhand. En net als Jezus bidt hij bij zijn dood dat de Heer zijn moordenaars niet zou straffen en zijn geest wil ontvangen.

Bidden, dat is dus wat Stefanus doet in deze vreselijke omstandigheden, en dat is ook wat Jezus doet op het Laatste Avondmaal, zoals we in het evangelie horen. Ook Hem wacht de dood, en ook Hij bidt tot de Vader, niet voor zichzelf, maar voor alle mensen: dat ze één zouden zijn, zoals Hij en zijn Vader één zijn.

Bidden: doen wij dat ook? En is ons gebed meer dan een Onze Vader en een Weesgegroet in de morgen of de avond? Of is het helemaal niets? Misschien moeten we daar eens over nadenken. Misschien moeten we vragen aan de Heer dat Hij ons zou leren bidden.

Bidden om Hem te danken om zijn liefde, om zijn aanwezigheid in bange dagen. Om Hem te danken voor wie en wat we hebben en zijn, voor de vreugde van het leven, voor de mooie schepping waarvan we deel mogen uitmaken, voor de liefde van en voor onze medemensen. Bidden om Hem te danken dat we kunnen bidden.

Bidden ook om Hem te vragen dat zijn genade ons altijd zou vergezellen en dat zijn Geest onder ons zou wonen. Zijn Geest die ons ontvankelijk maakt voor wat ons leven inhoudt, voor al het goede dat we ervaren, voor de pijn die we soms moeten verwerken.

Bidden voor een open hart, en een geest die openbloeit in eenvoud en in nederigheid. Voor open ogen die ons oprecht leren kijken naar de wereld om ons heen. Voor open oren die ons echt laten luisteren naar onze medemensen, en niet alleen naar onszelf.

Bidden dat we zouden kunnen vergeven zoals Stefanus en Jezus. Beiden werden op een gruwelijke manier vermoord, niet omdat ze vreselijke misdadigers waren, maar omdat ze God heel nabij waren. ‘Heer, reken hun deze zonde niet aan’, bidt Stefanus. En Jezus bad: ‘Heer, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.’ Kunnen wij dat ook? Kunnen ook wij bidden om vergeving, niet alleen voor onszelf, maar ook voor anderen, zelfs als die anderen ons vreselijk onrecht aandoen of aandeden?  

Nog diepgaander is het gebed van Jezus. ‘Mogen allen één zijn, zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in U.’ Eén zijn zoals God en Jezus: het is een opgave die het menselijk vermogen overstijgt, want God is God, en wij zijn maar mensen. De goddelijke volmaaktheid is voor ons dus onbereikbaar. De volmaaktheid van de goddelijke liefde. Maar we kunnen er wel naar streven. Niet naar goddelijke volmaaktheid, maar naar liefde die zich uit in tederheid, in zorg, in vergeving, in aanvaarding, in respect, in barmhartigheid. Dat is waar Jezus voor bidt, en als alle mensen zulke liefde zouden kennen, dan zou er onder hen een eenheid zijn die direct naar de goddelijke eenheid verwijst: de eenheid van liefde.

Zusters en broeders, vorige donderdag vierden we Jezus’ hemelvaart, volgende zondag vieren we Pinksteren, en dat is de nederdaling van de heilige Geest. Die Geest daalt niet alleen neer over de apostelen, maar over alle mensen. En dat is de Geest van liefde en vrede die tot eenheid voert. Laten we bidden dat we één zouden zijn, en dat die eenheid over ons en over heel de wereld zou komen.  En laten we ook bidden dat de genade van God de Heer over ons zou komen, zodat we echt naar die eenheid streven. Die eenheid van liefde en vrede, ons door God, door Jezus voorgeleefd en geschonken. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha