- Eerste lezing: Apocalyps 7, 2-4.9-14
- Evangelie: Mattheus 5, 1-12a
‘Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het rijk der hemelen.’
Zusters en broeders, dit is een van de meest bekende uitspraken van Jezus, en ze heeft bij velen altijd al kwaad bloed gezet. Want wie wil er nu arm van geest zijn! Wie wil er nu een sukkelaar zijn die niet kan denken, niet kan redeneren, niet normaal kan praten, niet kan wat elke mens wil kunnen, en dat is normaal, gezond en gelukkig door het leven gaan.
Trouwens, zeggen de tegenstanders, de mens is helemaal niet arm van geest. Zie maar vanwaar hij komt en waar hij nu staat. Bij zijn ontstaan zat hij nog in de bomen, vandaag vliegt hij naar de maan, lanceert hij ruimtetuigen in het heelal, publiceert hij wetenschappelijke werken waar zijn immense kennis zomaar afdruipt, overwint hij ik weet niet hoeveel ziekten, en transplanteert hij lichaamsdelen of hijzelf de schepper is. Bovendien barst de wereld van de mooiste bouw- en kunstwerken, en zo kan je blijven opsommen wat de mens allemaal gepresteerd heeft, en vandaag nog altijd presteert. De mens is dus helemaal niet arm van geest, integendeel, hij is bijzonder rijk van geest.
Maar in die positieve opsomming vergeet men gemakshalve de keerzijde van de medaille, en die is heel wat minder fraai. Want met zijn bijzonder rijke geest slaagt de mens er niet eens in een eenvoudige ziekte als verkoudheid uit te roeien, gaan meer en meer mensen ten onder aan depressies, zijn miljoenen mensen verslaafd aan drugs en andere pillerijen, plegen steeds meer mensen zelfmoord. En het wordt helemaal erg als we zien hoe de mens zijn rijkdom van geest misbruikt heeft en nog altijd misbruikt om wapens te ontwikkelen waarmee miljoenen mensen vermoord werden en worden. En we zien nog veel meer vreselijke dingen, zoals terrorisme en misdadigheid, maar ook het feit dat de mens zijn macht en zijn kennis niet gebruikt en ook nooit gebruikt heeft om honger en armoede uit te roeien, maar om zijn medemensen te onderdrukken, uit te buiten, op de vlucht te drijven, te vermoorden. Net zoals hij zijn macht ook misbruikt om de natuur en het milieu kapot te krijgen en de wereld meer en meer onleefbaar te maken. Het zou dus beter zijn als we Jezus’ uitspraak niet zouden afwijzen, en als we zouden zeggen: spijtig genoeg is de mens niet arm van geest.
Want als hij dat wél was, zou hij niet meewerken aan de wreedheid tegenover zijn medemensen en de ondergang van de wereld. Want arm van geest wil niet zeggen dat je een sukkelaar bent die niet eens kan denken, laat staan nadenken. Integendeel, het wil zeggen dat je zo goed kan denken dat je verder denkt dan jezelf. Dat je dus niet bulkt van zelfverheerlijking, van egoïsme en eigen groot gelijk. Dat je er niet bent om je macht en je rijkdom uit te bouwen ten koste van je medemensen, maar om voor iedereen een leefbare wereld uit te bouwen.
En dat sluit heel mooi aan bij Allerheiligen. Want dat is niet alleen het feest van de heiligen die op de kalender staan, maar van alle heiligen – zoals de benaming van het feest het zo mooi uitdrukt. Het feest van alle mensen die zich door de eeuwen heen hebben ingezet om het Koninkrijk van God uit te bouwen. En ook het feest van de mensen die zich daar vandaag voor inzetten, want allen zijn we geroepen om heilig te zijn, dus om in naam van God mee te bouwen aan een wereld van liefde en vrede, van respect voor alles en iedereen, van hulpvaardigheid, van meevoelen en meedenken met elkaar. Een wereld van gerechtigheid, van barmhartigheid, van zachtmoedigheid. Een zalige wereld, zoals Jezus het zo mooi uitdrukt, en ook een wereld waarin het elke dag Allerheiligen zou zijn.
Zusters en broeders, wat een prachtige wereld zou dat zijn! Een wereld waarop de hele mensheid zich zou inspannen om arm van geest te zijn, zodat iedereen zou meebouwen aan een zalige wereld. Laten wij dat alleszin proberen te doen. Amen.