Jaar 2019-2020 Cyclus A
  • Eerste lezing:Jesus Sirach 27, 30-28,7
  • EvangelieMattheus 18, 21-35

‘Wrok en gramschap zijn iets afschuwelijks, alleen een zondaar geeft eraan toe.’

Zusters en broeders, meer dan tweeduizend jaar oud zijn deze woorden van Jesus Sirach, maar ze klinken bijzonder hedendaags. Immers, voortgaand op wat er dagelijks via Facebook, twitter, Instagram, google, You Tube en nog zoveel andere sociale media de wereld wordt ingezonden, lopen er vandaag miljoenen zondaars rond. Je schrikt je gewoon te pletter door wat je allemaal leest: heel dikwijls vreselijke uitingen van haat, wrok, aanzetten tot geweld, zelfs moord en zelfmoord. Mildheid en gematigdheid zijn dikwijls heel ver te zoeken. En hoe invloedrijk dit alles is, zien we in de Verenigde Staten. Daar is de president er door zijn haat- en leugencampagnes op goed drie jaar tijd in geslaagd het land zodanig te polariseren dat het alleen nog bewoond wordt door mensen die elkaar zozeer haten dat ze wellicht nooit meer tot eerlijkheid en wederzijds respect zullen komen.

Maar niet alleen de Verenigde Staten zijn ziek, want hardvochtigheid, vijandschap, repressie en meer van die vreselijke dingen steken overal de kop op. Relaties worden niet meer opgebouwd, maar afgebroken, zodat de wereld en de maatschappij meer en meer onleefbaar worden, en het moeilijker wordt om onbezorgd en gelukkig te zijn.

Het is vanuit die optiek dat we Jesus Sirach en Jezus moeten begrijpen. Zij wijzen allebei dezelfde weg aan om al dat onheil af te wenden, en dat is vergeven. Een andere weg is er niet, behalve die van niet vergeven. Dus moeten we ons afvragen welke weg wij bewandelen:  die van wrok, haat, verbittering en vijandschap, of die van vrede en vergeving. We weten dat vergeven niet altijd gemakkelijk is. Daarom is het goed dat wij onszelf geregeld in vraag stellen en ons in alle eerlijkheid afvragen of wij wel zo goed zijn als we ons voordoen. Of wij nooit andere mensen kwetsen, pijn doen, zwart maken, benadelen en meer van die dingen die ons kwaad maken als wij ze zelf moeten ondergaan. En als we zulke dingen wél doen, moeten wij dan  geen vergeving krijgen? Maar als wij vergeving moeten krijgen, moeten wij anderen dan ook niet vergeven? Natuurlijk moeten we dat doen.

We mogen daarbij niet vergeten dat anderen kunnen vergeven ook voor onszelf ontzettend belangrijk is, want als we het niet doen, blijven we ronddolen in haat en in wrok, en probeer in zo’n situatie maar eens gelukkig te zijn. Maar vergeven is niet alleen een zaak van het hart, maar ook van het verstand. Jezus geeft daar een prachtig voorbeeld van. Een heer scheldt een dienaar de reusachtige schuld van tienduizend talenten kwijt, maar die man komt er zelf niet toe een andere dienaar die hem honderd denariën schuldig is zelfs maar uitstel van betaling te gunnen. En dat is echt niet verstandig, want uit verontwaardiging trekt de heer daarom zijn kwijtschelding in en wordt hij aan beulen overgeleverd tot  hij zijn hele schuld betaald zal hebben. Wat trouwens onmogelijk is, want tienduizend talenten kwam in die tijd neer op zestig miljoen daglonen, wat op zijn beurt neerkomt op tweehonderdduizend jaar werken, en zolang zal die knecht zeker niet leven.

Zusters en broeders, vergeving is een zaak van hart en verstand, en als wij niet willen of kunnen vergeven, moeten we er niet op rekenen dat anderen dat wél zullen doen als we in de fout gaan. Vergeven is trouwens een van de mooiste cadeaus die wij als christenen te bieden hebben, en dat geschenk wordt elke dag waardevoller, want in deze maatschappij en in deze wereld die de weg lijken op te gaan van haat en tweedracht wordt vergeven echt uitzonderlijk. Bijna zo uitzonderlijk als de kwijtschelding van kolossale schuld in het evangelie. Een schuld die zo kolossaal is dat ze zelfs niet meer te begrijpen is. Menselijk gezien dan toch, maar ze wordt wel begrijpelijk als we weten dat die heer staat voor de Heer onze God. Hij is altijd klaar om te vergeven, om nieuwe kansen te geven, om liefde als enige wapen te gebruiken, ook als we de ergste fouten maken. Hoe goed zou het zijn als wij ons aan Hem zouden spiegelen, als liefde dus ook bij ons het enige wapen zou zijn. Het wapen dat ons sterk maakt in goedheid, zo sterk dat we kunnen vergeven zoals God de Heer ons vergeeft als we in de fout gaan. Laten we zo goed en zo sterk proberen zijn, zodat we niet als zondaars blijven toegeven aan wrok en gramschap.  Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha