- Eerste lezing:Ezechiël 18, 25-28
- Evangelie: Mattheus 21, 28 - 32
Zusters en broeders,
Wellicht is het je ook al opgevallen dat we in het evangelie dikwijls één of meer parabels te horen krijgen. Dat is heel normaal, want Jezus is een meester in het vertellen van parabels. Wat die parabels gemeen hebben, is dat ze heel dikwijls direct bij de werkelijkheid aansluiten, niet alleen de werkelijkheid van toen, maar ook de werkelijkheid van vandaag. Zo kunnen we ons wellicht allemaal voorstellen dat er mensen zijn die altijd en overal de belangrijkste plaats willen innemen. Of dat er onkruid groeit tussen de tarwe. En niet alleen tussen de tarwe, maar overal. Ik weet niet of het bij u het ook zo is, maar hier groeit meer onkruid op de velden dan ooit te voren. Zoveel, zo dicht bij elkaar en zo hoog dat niet meer zichtbaar is wat eronder groeit. Of de parabel van de verborgen schat in de akker. Schatten worden ook vandaag op de meest onverwachte plaatsen gevonden. Of de parabel van de verloren zoon. Hoeveel kinderen verlaten vandaag wereldwijd hun familie om hun eigen onbekende en dikwijls twijfelachtige weg te gaan. Of de parabel van het verloren schaap, de talenten, het verloren muntstuk … we kunnen blijven doorgaan, want Jezus vertelde tientallen parabels die vandaag nog altijd heel herkenbaar zijn.
Dat geldt zeker voor de parabel die we zonet hoorden: een zoon zegt ja tegen de opdracht van zijn vader, maar doet nee, en een andere zoon zegt nee, maar doet ja. Wellicht is dat de meest herkenbare van alle parabels, want ja zeggen en nee doen kennen we maar al te goed. Misschien zijn we daar zelfs heel sterk in, en spelen we graag het spelletje van ‘veel beloven en weinig geven.’ Maar wanneer we dat van anderen moeten ondergaan, zijn we wellicht heel snel klaar met ons oordeel, want ja zeggen en nee doen vinden we helemaal niet sympathiek van anderen. Maar we moeten oppassen dat we niet te snel oordelen, want niet elk nee doen blijft een nee. Mensen kunnen spijt krijgen en zich schuldig voelen omdat ze niet gedaan hebben wat hun gevraagd werd of wat ze beloofd hebben, zodat hun ja zeggen effectief toch een ja doen wordt.
En we moeten er ook aan denken hoe goed het in sommige gevallen zou zijn als de ja een nee zou worden. Wat zouden de Duitse nazikampen leefbaar geweest zijn als de kampbeulen de moordopdrachten niet hadden uitgevoerd. Wat zouden veel Afrikaanse, Aziatische en Amerikaanse landen veiliger, hartelijker, menslievender zijn als de corrupte, onderdrukkende, uitbuitende bevelen van politici en drugsbendes niet werden uitgevoerd. Wat zou Wit-Rusland gelukkig zijn als de politie en de geheime agenten de vreselijke bevelen van de niet verkozen president niet zouden uitvoeren. Ja’s die nee’s worden … hoe veiliger en gelukkiger zou de wereld in veel landen kunnen zijn dan nu het geval is.
In de eerste lezing gaat de profeet Ezechiël daar onrechtstreeks op in. God de Heer zegt tegen het volk: ‘Gij beweert dat de weg van de Heer niet recht is! Zijn niet veeleer uw wegen niet recht?’ En inderdaad, daar zijn velen goed in: God beschuldigen van de fouten die ze zelf gemaakt hebben. Misschien zijn ook wij daar goed in en vallen ook wij de Heer onze God aan met allerlei beschuldigingen als het ons niet goed gaat. ‘God, waarom laat Gij dat toe? Waarom moet ik dat allemaal ondergaan? Waarom treft Gij mij, en niet diegenen die niets van U willen weten? Waarom heb ik niet meer geluk? Waarom moet die ziekte me zo treffen?’ Net aldof wij God beschuldigen van veel beloven en weinig geven. Maar God belooft aan niemand een weg van alleen maar geluk. Hij zegt alleen: Ik zal er zijn voor u, en Ik zal u dragen als gij wilt gedragen worden. En Hij voegt daaraan toe: Ik heb u de vrijheid gegeven om de weg te gaan die gij zelf wilt gaan, en die vrijheid neem Ik u niet af, op geen enkele manier.
Zusters en broeders, laten we ons inspannen om van een eerlijk en een christelijk ja een echt ja te maken, en laat ons nee tegen alles wat oneerlijk, onchristelijk, niet liefdevol en onbetrouwbaar is een echt nee zijn. Laten we dus alleen de ja’s volgen die Jezus ons heeft voorgeleefd: de ja’s van liefde en vrede voor onszelf, voor God en voor onze naasten. Amen.