- Eerste lezing: Genesis 12, 1-4a
- Evangelie: Mattheus 17, 1-9
Zusters en broeders,
Het zijn heel merkwaardige verhalen die we vandaag horen. In de eerste lezing zegt God de Heer tegen Abraham: ‘Trek weg uit uw land, uw stam en uw familie, naar het land dat Ik u zal aanwijzen.’ En in het evangelie neemt Jezus Petrus, Johannes en Jacobus mee naar een hoge berg, waar Hij voor hun ogen van gedaante verandert en een gesprek aangaat met de belangrijkste profeten uit het Oude Testament.
Abraham wordt dus opgeroepen alles achter zich te laten. Niet alleen zijn land, maar ook zijn leefgewoontes, zijn sociaal en familiaal leven. Kortom, alles wat zijn leven uitmaakt. En wat krijgt hij in de plaats? Niets tastbaars. Alleen maar de belofte dat God de Heer hem een land zal aanwijzen en een groot volk van hem zal maken. Maar daarvoor moet hij wel alles wat hem dierbaar is achter zich laten en naar het onbekende trekken. Wat Abraham daarbij onvergetelijk maakt, is dat zijn geloof in God de Heer zo sterk is dat hij zich daar geen vragen bij stelt, maar dat hij gewoon doet wat hem wordt opgedragen.
Zo’n sterk geloof is bij de apostelen echt moeten groeien. ‘Kom en volg Mij’, had Jezus tegen hen gezegd, en dat hadden ze gedaan: hun boten, hun beroep en hun inkomen achter zich gelaten om Jezus te volgen. En wat hadden ze in de plaats gekregen? Niets tastbaars, net zoals Abraham. En om het helemaal moeilijk te maken had Jezus ook gezegd dat Hem in Jeruzalem lijden en dood te wachten stond. Dat bracht hun geloof aan het wankelen, maar het werd opnieuw grenzeloos sterk na hun ervaring op de berg.
Misschien zijn we er ons niet van bewust, maar ook tegen ons zegt God de Heer: ‘Trek weg uit uw land, uw stam en uw familie, naar het land dat Ik u zal aanwijzen.’ En ook tegen ons zegt Jezus: ‘Kom en volg Mij.’ Nee, we moeten echt niet naar een ander, ver en onbekend land trekken, en onze familie en ons hele hebben en houden achter ons laten. Waartoe God de Heer en Jezus ons wel oproepen is dat we ons inwendige land van hebzucht en bezitsdrang, en onze zwalpende boten van jaloersheid, agressie en ruzie achter ons zouden laten en zouden optrekken naar de berg van liefde en vrede. De berg waar we een stem horen die zegt: ‘Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn welbehagen heb gesteld. Luister naar Hem.’
Maar we trekken bijlange niet altijd naar die berg, en we willen ook bijlange niet altijd luisteren naar die stem. Veel liever zwichten we voor de verleidingen van het leven. Met als gevolg dat we dikwijls de gedaanteverandering, het stralend licht en de glans van de Heer niet zien. De gedaanteverandering die mistevredenheid in geluk omzet, het stralend licht en de glans van de Heer die liefde en vrede brengen.
Het is dus veel beter altijd te luisteren naar de stem van Jezus, die ook de stem is van God, en niet naar andere stemmen die ons een heleboel voorspoed beloven, maar ons dikwijls opzadelen met een hoop miserie. Miserie van ontevredenheid, van hebzucht die niet ingevuld geraakt, van problemen met onze medemensen, onze gemeenschap, misschien zelfs met ons gezin en onze familie. Precies omdat we naar andere stemmen luisteren dan de stem van de Heer die ons naar geluk en vrede met onszelf en onze medemensen leidt.
Zusters en broeders, meer nog dan in andere tijden worden we in de veertigdagentijd opgeroepen om met Jezus mee de berg op te gaan en naar Hem te luisteren. En als we dat doen, zullen we vanop die berg de vele bergen van miserie zien waarop zoveel mensen moeten leven. Mensen voor wie Jezus bijzonder veel aandacht had: armen, zieken, melaatsen, blinden, kanslozen. Allemaal mensen voor wie de gevestigde machten helemaal geen aandacht hadden, integendeel, ze stootten ze uit. Zulke mensen zijn er ook vandaag nog altijd, misschien zelfs meer dan ooit tevoren, want elke dag groeit de vreselijke kloof tussen arm en rijk, tussen kanshebbers en kanslozen. In dat opzicht is de werkelijkheid zelfs zo wezenloos dat er geen woorden meer voor zijn. Of zijn er wel woorden voor het feit dat de acht rijkste mensen op aarde evenveel bezitten als de 3,6 miljard armsten? ‘Trek weg uit zo’n land’, zegt God de Heer. ‘Kom en volg Mij’, zegt Jezus. Met andere woorden: zet u in voor gelijkheid, kom op voor uw medemensen, sluit u niet af van armen en kanslozen, maar luister naar Jezus. Werk dus mee aan liefde en vrede voor alle mensen. Dat is wat de Heer ons vraagt, dat is wat Jezus ons voorleeft. Aan ons om te luisteren en te doen. Amen.