- Eerste lezing: Handelingen 1, 1-11
- Evangelie: Mattheus 28, 16-20
‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde.’
Zusters en broeders, dat zijn woorden van Jezus in het evangelie, maar de hemel: wat moeten we ons daarbij voorstellen? Op een andere plaats zegt Jezus: ‘Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen nooit voorbijgaan.’ Nog eens: wat is de hemel die net als de aarde zal voorbijgaan, dus zal vergaan?
Eén ding is zeker: de hemel is geen plaats ergens ver achter de sterren, in het niets van de eindeloze kosmos die voor ons gereserveerd zou zijn als we dood zijn en braaf geweest zijn in ons leven. Dat is de hemel zeker niet. Trouwens, wat zouden we in dat niets kunnen doen? Bovendien zegt Jezus dat de hemel zal voorbijgaan, dat hij dus zal vergaan, en dat kan zeker niet de bedoeling zijn van onze verrijzenis, want die voert naar eeuwig leven.
De hemel is dus niet het hiernamaals, en we moeten hem ook niet in de voorbijgaande eeuwigheid van het niets gaan zoeken. Waar we de hemel wél moeten zoeken is op elke plaats waar alle leven, alle denken, alle werken, alle doen en laten, alle spreken en zwijgen zozeer van God doordrongen is dat zijn liefde zichtbaar wordt. Dat is de hemel: de plaats waar God eeuwig aanwezig is, zodat wij en al onze medemensen ons thuis kunnen voelen in liefde, vrede en gerechtigheid. De hemel is leven in Gods Geest, en genieten van zijn eeuwigdurende aanwezigheid. De hemel is hier en nu, in tijd en eeuwigheid, want hemel en aarde horen onlosmakelijk samen, zoals Vader, Zoon en heilige Geest samenhoren.
Die hemel moeten we verdienen, en dat kunnen we alleen als we er ons voor inzetten. Jezus weet dat dit niet makkelijk is, niet voor zijn apostelen en niet voor ons. Hoe onzeker de apostelen zijn, blijkt heel sterk in het evangelie. Toen ze Jezus na zijn verrijzenis in Galilea ontmoetten, ‘wierpen ze zich in aanbidding neer. Sommigen echter twijfelden,’ zo hoorden we letterlijk. Precies om die twijfel weg te werken belooft Jezus aan zijn apostelen, en dus ook aan ons: ‘Gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria, en tot het einde van de aarde.’
Getuigen van Jezus: dat moeten de apostelen dus doen, en dat moeten ook wij doen. Getuigen van Jezus wil zeggen: geloven in Jezus, in zijn leven, zijn dood en verrijzenis, maar dat geloven moet meer zijn dan passief aanvaarden. Het moet doe-geloven zijn, het moet zich dus in werkelijkheid omzetten. In de eerste lezing horen we dat de apostelen daar zelfs onmiddellijk toe aangezet worden, want wanneer zij Jezus ‘bij zijn hemelvaart gespannen nastaarden, stonden opeen twee mannen in witte gewaden bij hen die zeiden: Mannen van Galilea, wat staat ge naar de hemel te kijken? Jezus die ten hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als gij Hem naar de hemel hebt zien gaan.’ Met andere woorden: ‘Mannen van Galilea, hou op met Jezus na te staren. Kijk naar de werkelijkheid en doe wat Jezus gezegd heeft: getuig dus van zijn woorden en daden, en breng ze tot leven, zodat Hij bij zijn wederkomst geen puinhoop vindt.’
Zusters en broeders, ‘geloof zonder daden is dood’ schrijft de apostel Jacobus later in een brief aan zijn christengemeenschap. En wat zijn die daden anders dan doen wat Jezus ons heeft voorgedaan. En wat is dat anders dan houden van God, van onszelf en van onze naasten, in alle tijden en in alle omstandigheden. Dus ook vandaag, in deze tijd waarin het leven niet altijd aangenaam is. Er toch zijn voor God, voor onszelf en voor onze naasten. Voor al onze naasten, zeker voor hen die het moeilijk hebben en het nog veel moeilijker zullen krijgen, want zoals altijd worden armen veel zwaarder getroffen door wereldproblemen dan niet-armen. Oxfam voorziet nu al niet minder dan twee miljard extreem armen in de volgende jaren. Als christen mogen we niet blind zijn voor zulke problemen, en moeten we positief antwoorden als er beroep wordt gedaan op ons. Niet alleen in gebed, maar ook in steun, zowel materieel als financieel. Alleen zo kunnen we getuigen van de Heer, en alleen zo zal Hij bij zijn wederkomst niet in een puinhoop terechtkomen. Amen.