- Eerste lezing: Handelingen 2, 1-11
- Evangelie: Johannes 20, 19-23
Zusters en broeders,
Pinksteren is een van de belangrijkste feesten van het jaar, maar valt dat feest alleen maar op vandaag, dus vijftig dagen na Pasen?
Het antwoord is nee, want Pinksteren valt op elke dag van het jaar. Pinksteren is immers niet alleen het feest van de nederdaling van de heilige Geest, maar ook het feest van de eerste verkondiging van Jezus’ Blijde Boodschap, en van het ontstaan van het christendom. De apostelen werden vervuld van de heilige Geest, en ineens overwonnen de angsthazen die Jezus verraden, verloochend en in de steek gelaten hadden hun angst, hun moedeloosheid, hun verdriet, ze stormden naar buiten en verkondigden met ontembare geestdrift de Blijde Boodschap dat God alleen maar liefde is, dat Jezus verrezen is, dat Hij ten hemel is opgenomen, en dat Hij hun zijn Geest heeft gezonden, een goddelijke Helper die hen altijd zal bijstaan. Die Blijde Boodschap verkondigden ze, en die verkondiging blijft duren tot op vandaag, met de hulp van de heilige Geest. Pinksteren houdt dus nooit op.
Dus is Pinksteren niet alleen een feest, maar ook een opdracht, ook voor ons. Net zoals de leerlingen moeten ook wij de Boodschap van Jezus in woord en daad verkondigen, want ook over ons is de heilige Geest neergedaald. Maar zijn wij even enthousiast als de apostelen? We zijn immers geen vurige zuiderlingen, en nog minder zijn we geestdriftige Afrikanen die dansend, zingend en klappend in de handen van elke viering een feest kunnen maken. Nee, we zijn koele noordelingen die niet goed weten wat enthousiasme is, die lijdzaam ondergaan hoe onze kerk leegloopt en die misschien in stilte vrezen dat we als laatste kerkganger het licht zullen moeten uitdoen en de deur zullen moeten sluiten.
We kunnen dit pessimisme, die moedeloosheid alleen overwinnen wanneer we echt geloven dat Gods Geest altijd actief is in ieder van ons: in onszelf, in ons gezin, onze naasten, in al onze medemensen. Maar het is zoals altijd: Gods Geest kan maar actief zijn als wij zijn ogen, oren, handen en voeten willen zijn. Zijn ogen om al het goede te zien dat er is. De kracht van zovelen die zich eindeloos inzetten voor mensen die getroffen worden door een wereldwijd virus of door gelijk welke andere ellende. Zijn oren om in elke viering te luisteren naar het woord van God en er ook in woord en daad naar te leven. Zijn handen om te zorgen voor onszelf en voor anderen. Zijn voeten om zieken, eenzamen, verlaten mensen te bezoeken. Dat is de kracht die heilige Geest ons geeft om aandacht te hebben voor al onze medemensen.
En de heilige Geest zou nog veel heilzamer kunnen werken als onze Kerk tot leven zou komen. Als de paus, kardinalen, bisschoppen, priesters en diakens even hartstochtelijk en even geestdriftig als de apostelen hun vreugde zouden uitroepen tegen de Parten, Meden en Elamieten van deze tijd. Dus ook tegen mensen die anders geaard zijn. Mensen die zozeer in de fout zijn gegaan dat ze jaren in de gevangenis terechtkomen. Mensen wiens huwelijk mislukt is en die een nieuwe relatie zijn aangegaan. Mensen die nog wel gelovig maar niet kerkelijk willen genoemd worden. Duizenden slachtoffers van misbruik binnen de Kerk. Zovelen die vandaag uit de kerkelijke boot vallen omdat ze niet beantwoorden aan de kerkelijke wetten, die door veel clerici boven het enige gebod gesteld worden dat Jezus heeft verkondigd: ‘Bemin God boven al, en bemin uw naaste zoals uzelf.’
Zusters en broeders, wellicht zingen of zongen we: ‘Kom Schepper, Geest, daal tot ons neer. Houd nu bij ons uw intocht, Heer. Vervul het hart dat U verbeidt, met hemelse barmhartigheid.’ En misschien verstaan we het woord ‘verbeidt’ niet, maar het betekent ‘wachten op.’ Wel, het zou goed zijn als we inderdaad vol verlangen zouden uitzien naar Gods Geest, en dat Hij ons hart zou vervullen met hemelse barmhartigheid. Alleen als dat gebeurt, is Pinksteren niet langer een dagje uit, een prettig feest dat straks voorbij is, maar is het voor ieder van ons, dus ook voor de kerkelijke hiërarchie, een levenshouding die steunt op vaste geloof dat Gods Geest actief is in ieder van ons. Zo actief dat we kunnen leven naar zijn woord van liefde en vrede, zonder dat we daar altijd opnieuw voorwaarden aan vastknopen. Dat deed Jezus immers ook niet. Laten we dus bidden dat we echt naar Gods Geest zouden leven, en dat het niet zou blijven bij alleen maar zingen. Niet alleen zingen, maar ook doen, omdat Gods Geest ons vervult met liefde en barmhartigheid. Amen.