- Eerste lezing: Handelingen 10, 34a-37-43
- Evangelie: Johannes 20, 1-9
'Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena vroeg in de morgen - het was nog donker - bij het graf en zag dat de steen van het graf was weggerold.’
Zusters en broeders, die eerste woorden van het verrijzenisverhaal zijn zo herkenbaar voor ons. Het was zo vroeg in de morgen dat het nog donker was … Hoe donker kan het zijn in ons leven en in de wereld. De donkerte van ons geloof dat dikwijls niet verder komt dan passief geloven, maar niet doen. De donkerte van onze gemoedstoestand bij ziekte en tegenslag. De donkerte van een wereld waar het milieu en de natuur elke dag zieker worden en waar de vrede zo veraf lijkt. Maar ook de donkerte van onze onverschilligheid, onze eigenwaan, ons egoïsme als het erop aankomt te delen. Om een voorbeeld te geven: Hebben we in de veertigdagentijd echt gedeeld met Broederlijk Delen, en hebben we op die manier meegewerkt aan Gods Koninkrijk van liefde en vrede voor alle mensen, of bleef het bij woorden zonder daden?
Even herkenbaar is de weggerolde steen van het graf van Jezus, maar wie rolt onze steen weg? De steen van pijn en verdriet als we getroffen worden door ziekte en dood. De steen van ellende bij tegenslag en tegenkanting. De steen van wrok bij ruzie en scheiding. Maar ook de steen van zelfoverschatting, van oordeel en veroordeling, van roddelen en afbreken.
Gelukkig bestaat de vreugde van Pasen erin dat door de verrezen Heer alle stenen weggerold worden. Dat geloven we, en dat geloof steunt op de getuigenissen die we in de eerste lezing en in het evangelie hoorden. Het geloof dat de dood niet het einde is, maar het begin van eeuwig leven in de palm van Gods hand. Het geloof dat ongeluk en ellende voorbijgaand zijn, dat we kunnen afstappen van egoïsme en onverschilligheid, en dat we kunnen leven in de liefde en de vrede van God, van Jezus, omdat Hij altijd onder ons aanwezig is, zodat we de weg kunnen gaan die Hij ons is voorgegaan. En Hij ‘ging als weldoener door het land’, zegt Petrus in de eerste lezing. Dat moeten wij dus ook proberen doen: als weldoener rondgaan, door liefde en vrede uit te dragen. Geen grote en indrukwekkende dingen die alleen maar haalbaar zijn voor supermensen, maar kleine dingen zoals de eenvoud van een luisterend oor, een helpende hand, een delend gebaar, een vreedzame actie en reactie. Er zijn zoveel kleine dingen die leiden naar een wereld vol liefde en vrede, een wereld waarvoor Jezus zich zo grenzeloos inzette dat het Hem zijn leven kostte. Maar Hij wist dat zijn Vader in de hemel Hem nooit in de steek zou laten, dat Hij op de derde dag zou verrijzen en ‘dat Hij de door God aangestelde rechter was over de levenden en de doden’ zegt Petrus in de eerste lezing.
Zusters en broeders, de door God aangestelde rechter is Jezus, en niet de Vaticaanse Congregatie voor de Geloofsleer die zich veertien dagen geleden voor de zoveelste keer in de plaats stelt van God. Homoseksualiteit is een zonde, zeggen die heren, maar daar blijft het niet bij, want ze voegen eraan toe: ‘God zegent de zonde niet, en kan die ook niet zegenen.’ En dat is meteen de vreselijkste godslastering die ooit te horen is geweest. Niet God, maar die Romeinse heren bepalen dus wat zonde is en wat God kan. Zij moeten dus niet naar God luisteren, maar God moet naar hen luisteren. En niet Jezus is de door God aangestelde rechter. De rechters zijn zij, zij staan boven alles en iedereen, ook boven God, ook boven Jezus. Nog eens, dat is de vreselijkste godslastering die ooit te horen is geweest. Een Romeinse kliek die zichzelf boven God, boven Jezus plaatst … het is om te huilen.
Gelukkig is er de vreugde van Pasen. Laat die vreugde om de verrezen Heer sterker zijn dan de godslastering van die Romeinse kliek. Want daarop steunt de kracht en de vreugde van ons leven: op ons geloof in de verrezen Heer, in een God van liefde en vrede van wie Jezus zegt: ‘In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen.’ Bij die velen horen ook mensen die anders zijn dan anderen. Laten we ons dus goed voelen in het huis van de Vader, wie of wat we ook zijn. Want Gods huis is een huis van paasvrede en paasvreugde in tijd en eeuwigheid. Amen.