Jaar 2020-2021 Cyclus B
  • Eerste lezingHandelingen 3, 13-15.17-19
  • EvangelieLucas 24, 35-48

Zusters en broeders,

Al meer dan een jaar worden we door het coronavirus geconfronteerd met ziekte en dood, niet alleen in onze buurt, in onze gemeente of stad, maar misschien ook in ons gezin of in onze familie. Die confrontatie doet ons ongetwijfeld meer dan anders denken aan de dood, want wie we ook zijn, en hoe oud of hoe jong we ook zijn, we zijn niet onkwetsbaar, hoezeer we ons ook aan de opgelegde regels houden. En als we aan de dood denken, ook al is het maar vaag, rijst als vanzelf de vraag op: en dan? Is dood werkelijk dood, of is er leven na de dood? Als christen geloven we in leven na de dood, want we gaan de weg die Jezus ons is voorgegaan, en dat is een weg die leidt naar lijden en dood, zoals we zagen in de Goede Week, maar ook naar verrijzenis en eeuwig leven, zoals we zagen op Pasen.

Eeuwig leven: wat moeten we ons daarbij voorstellen? Wellicht herinneren velen onder ons zich nog een liedje uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Daarin werd gezongen dat in de hemel groot en klein dagelijks op rijstpap met gouden lepeltjes zal getrakteerd worden. Dat is een gekke belofte, maar vergeleken met wat aan de islamistische zelfmoordterroristen beloofd wordt, stelt ze niets voor. Immers, volgens al even terroristische soortgenoten zullen zij  getrakteerd worden op tweeënzeventig maagden. In een interview dat in het paasweekend in een krant verscheen, noemt kardinaal De Kesel dat perverse gedachten, en dat is nog heel lief uitgedrukt.

Wellicht geeft het evangelie van vandaag ons wél een gelovig antwoord op de vraag naar het hoe van het hiernamaals, want we maken direct kennis met de verrezen Jezus. En we zien meteen dat Hij anders is dan vroeger, want ondanks de gesloten deuren en vensters van de verblijfplaats van zijn leerlingen, staat Hij plotseling in hun midden. Maar tegelijk zien we dat Hij ook helemaal dezelfde is als voor zijn verrijzenis, want zijn eerste woorden zijn: ‘Vrede zij u.’ En wat heeft Hij ooit anders gedaan dan liefde en vrede verkondigen? Onmiddellijk daarna toont Hij zijn handen en zijn voeten. Die zijn helemaal zoals ze waren bij zijn lijden en dood. Daarna eet Hij samen met zijn leerlingen, net zoals Hij dat op het laatste avondmaal had gedaan. En daarop zegt Hij: ‘Dit zijn mijn woorden toen Ik nog bij u was: alles wat in de Wet van Mozes, bij de profeten en in de psalmen over Mij geschreven staat, moet in vervulling gaan.’ En wat staat daarin geschreven? Dat Hij liefde en vrede zal brengen, dat Hij zal lijden en sterven, en dat Hij zal verrijzen. Dat zijn dingen die Hij zelf meer dan eens heeft gezegd, en die ook Petrus in de eerste lezing beklemtoont. En Jezus besluit met te zeggen dat zijn leerlingen van dit alles moeten getuigen.

Het klinkt allemaal heel realistisch, geen uitvindsel van een ziekelijke fantasie, maar de weergave van de werkelijkheid zoals ze zich heeft voorgedaan. Een werkelijkheid waaruit blijkt dat Jezus na zijn dood en verrijzenis dezelfde is als voor zijn verrijzenis. Wellicht krijgen we hiermee dus een antwoord op de vraag naar het hoe van het leven na de dood: het wordt een reflectie van het leven op deze wereld. Zoals ons leven is geweest, zo zal het ook in eeuwigheid zijn. God de Heer zal ons niet belonen of straffen, Hij zal alleen bestendigen wat we zelf hebben gekozen. Immers, altijd heeft Hij onze vrijheid gerespecteerd, waarom zou Hij dat niet doen na onze dood? Waarom zou Hij ons een eeuwig leven opdringen waar we niet voor gekozen hebben? Hebben wij gekozen voor een leven van liefde en vrede, dan zullen we liefde en vrede ontmoeten. En wie gekozen heeft voor een leven van zelfzucht en onverschilligheid, of voor een leven van leugen en bedrog, van wreedheid en geweld, zal geen liefde en vrede ontmoeten, maar zal eeuwig alleen op zichzelf aangewezen zijn. Jezus zegt het zo duidelijk in zijn afscheidsrede over het hiernamaals: ‘Alles wat gij gedaan hebt voor een van de geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan. En alles wat gij niet voor een van de geringsten van mijn broeders hebt gedaan, hebt gij ook niet voor Mij gedaan.’

Zusters en broeders, ‘De Heer is waarlijk opgestaan. Zoek Hem bij de doden niet, maar zing mee het hoogste lied’ zingen we in een van onze paasliederen. Laten we dat doen: het hoogste lied van liefde en vrede meezingen. Het zou mooi zijn als dat het  lied van ons eeuwig leven zou zijn. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha