- Eerste lezing: Handelingen 9, 26-31
- Evangelie: Johannes 15, 1-8
‘Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Los van Mij kunt gij niets.’
Zusters en broeders, het lijkt misschien een harde uitspraak van Jezus, maar ze is direct uit het leven gegrepen. Je kunt ze dus honderden keren toepassen. Want wat is een moeder zonder kinderen, wat is een ondernemer zonder bedrijf, een arbeider zonder werk, een zanger zonder stem, een leraar zonder klas, een taxichauffeur zonder taxi, een sportman zonder supporters … Je merkt het: je kan eindeloos doorgaan. Gewoon grappig in dat verband is een voorbeeld uit het nabije verleden: Wat is een voetbalploeg zonder tegenspelers. Anders gezegd: wat kunnen twaalf heel rijke voetbalploegen die een eigen geldmachine in elkaar flansen nog doen als ze niet meer aan Europese en aan wereldbekers mogen deelnemen? Dan hebben ze alleen zichzelf, is winnen of verliezen niet meer belangrijk en hebben ze geen supporters meer. Geen wonder dat dat clubje van rijken die alleen aan geld kunnen denken al na één dag als een slechtgemaakte pudding in elkaar zakte.
Je merkt het in alle voorbeelden: een mens heeft iemand nodig om zelf iemand te zijn. Je mag zo rijk zijn als de zee diep, je mag de helft van de wereld bezitten, je mag zo gezond zijn als een vis in het water, je mag dit en je mag dat … als je niemand hebt die met jou wil meegaan in je leven, heb je maar één zekerheid: dat je heel eenzaam bent. Probeer maar eens iemand te zijn op een onbewoond eilandje in de Stille Oceaan! Je zal rap weten dat je niemand bent.
‘Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Los van Mij kunt ge niets’, zegt Jezus, en Hij heeft gelijk. Probeer maar eens een christen te zijn als je je niet aan Jezus hecht. Als je niet probeert te leven naar zijn woorden en daden. Als je niet met Hem verbonden blijft in goede en in kwade dagen. Als je geen beroep doet op Hem wanneer je in crisis, in pijn, in lijden bent. Hoe kunnen we vruchten dragen van liefde, vrede, vergeving, geduld, zachtmoedigheid als we niet naar Jezus luisteren. En hoe kan de Kerk zulke vruchten voortbrengen als ze haar eigen weg wil gaan in plaats van de weg van Jezus. Als ze oordeelt en veroordeelt in plaats van Gods liefde uit te stralen. Als ze niet wil openstaan voor alle mensen, dus ook voor mensen die anders denken, anders voelen, anders hopen, gewoon anders zijn. Allemaal mensen met wie Jezus te maken kreeg, en aan wie Hij vroeg: ‘Wat wilt gij dat Ik voor u doe?’ Hij vroeg niet eens of zij wel in Hem geloofden, of ze elke zondag naar de synagoge gingen, naar de priesters luisterden en de wet van Mozes naleefden.
In de eerste lezing hoorden we hoe Paulus goede vruchten kon dragen vanaf het moment dat hij naar Jezus luisterde. Paulus die eigenlijk Saulus heette, die een fanatieke farizeeër was die Jezus’ volgelingen zozeer haatte dat onder zijn goedkeurend oog diaken Stefanus vermoord werd. Diaken Stefanus die meteen de eerste christelijke martelaar werd. Zo was Saulus, tot hij onderweg naar Damascus door de verrezen Jezus zozeer overdonderd werd dat hij meteen een diepgelovige verkondiger werd van Jezus’ leven, dood en verrijzenis. Saulus die Paulus werd, de belangrijkste missionaris van het jonge christendom, en een van de basisranken aan de wijnstok die Jezus was.
Zusters en broeders, laten wij dat ook zijn: ranken aan de wijnstok die Jezus is. Ranken die niet kunnen leven zonder die wijnstok. Ranken die niet verdorren omdat ze gehecht zijn aan de wijnstok, zodat ze in liefde en vrede leven. In de tweede lezing zegt Johannes in heel directe woorden hoe we dat moeten doen: ‘Wij moeten niet liefhebben met woorden en leuzen, maar met concrete daden. Dat is onze maatstaf’, zegt hij. Hij weet dat wij daar niet altijd zullen in slagen, en dat onze woorden soms mooier en beloftevoller zullen klinken dan onze daden zijn, maar ‘geef het niet op’, zegt hij, ‘want God is groter dan ons hart en Hij weet alles.’ God weet dus ook dat we dikwijls wel willen, maar niet kunnen. Laten we dus nooit opgeven ernaar te streven ranken te zijn die aan Jezus zijn vastgehecht, zodat we kunnen leven zoals Hij ons heeft voorgeleefd. Amen.