- Eerste lezing: Handelingen 2, 1-11
- Evangelie: Johannes 15, 26-27; 16, 12-15
Zusters en broeders,
In de eerste lezing hoorden we dat de heilige Geest over de leerlingen neerdaalt. Dat is een belofte die Jezus aan hen heeft gedaan, zoals we hoorden we in het evangelie. ‘Ik zal u Geest van de waarheid zenden die van de Vader komt’, zegt Hij. Nochtans verblijven de apostelen op het ogenblik dat de Geest over hen neerdaalt in een gesloten ruimte, en dat is uit vrees voor de joden, zegt Johannes op een andere plaats. Die hebben Jezus vermoord, dus vrezen zijn leerlingen wellicht dat ook zij niet veilig zijn. Maar het kan ook zijn dat ze zo teleurgesteld zijn om wat er met Jezus is gebeurd dat ze het moe zijn Hem te volgen en in Hem te geloven, want je ziet wat ervan komt: Hij is gekruisigd, en zij hebben aan die hele tocht van Hem drie jaar te volgen niets overgehouden. Maar het kan evengoed zijn dat ze met niets of niemand nog iets willen te maken hebben, en dat ze daar maar zitten te wachten op … ja, waarop? Ze weten het zelf niet. Ze zitten daar maar wat, ontgoocheld, moedeloos, radeloos.
En dat is voor ons zeer herkenbaar, want ook wij sluiten ons soms op in onszelf, weg van anderen en van de werkelijkheid. Uit ontgoocheling omdat de werkelijkheid niet is wat we gehoopt hadden. Uit moedeloosheid omdat we in niets slagen. Uit radeloosheid omdat we niet weten hoe we bepaalde problemen moeten oplossen. Maar wat we ook doen, hoe onzeker, gesloten en ontgoocheld we ook zijn: Jezus doet toch zijn intrede. Dat zien we zowel in de eerste lezing als in het evangelie: Hij zendt ons hoe dan ook zijn Geest. Om te vergeven, om niet bang zijn voor de werkelijkheid, om te spreken over Gods goedheid, om ons in te zetten voor zijn liefde en vrede.
Zo zouden we Pinksteren dus moeten ervaren: als een feest van vreugde, van enthousiasme, van geestdrift, maar is dat ook zo? We zijn van nature uit al geen geestdriftige zuiderlingen of dansende Afrikanen, maar koele noorderlingen. En ook: hoe kunnen wij enthousiast zijn in de kerksituatie van vandaag? We zien en horen immers alleen maar de groeiende leegloop, de steeds opnieuw opdoemende schandalen, de vaak allesbehalve christelijke oordeling en veroordeling door sommige kerkleiders, en misschien vragen we ons bij dat alles af: waar blijft de heilige Geest?
Wat zou het goed zijn als we waren zoals de apostelen. Die hadden ook niets moois en niets hoopvols meegemaakt, maar toen Gods Geest over hen kwam, stormden ze uit hun gesloten verblijfplaats en vertelden ze enthousiast over Gods grote daden. Ze spraken zelfs ‘in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven’, hoorden we in de eerste lezing. We moeten ons daar niet bij voorstellen dat ze ineens al die talen van al die opgesomde volkeren konden spreken. Dat waren immers geen vreemde volkeren in de echte betekenis van het woord, maar joden die uit al die landen naar Jeruzalem waren gepelgrimeerd om het feest van het verbond met God op de Sinaï te vieren. En hoewel ze soms al generaties lang in een ander land verbleven, spraken ze onder elkaar nog altijd hun joodse moedertaal. Ze hadden dus geen enkele moeite om de apostelen te begrijpen. Waar ze zich wel over verbazen is dat die mannen zo enthousiast over Gods grote daden spreken. En wat zijn die grote daden? Dat zijn daden die hun levieten of rabbijnen nooit hebben verteld. Over Gods goedheid. Over zijn liefde die zo groot is dat Hij zijn Zoon naar de wereld heeft gezonden om liefde, vrede en gerechtigheid te verkondigen, en om vergeving, barmhartigheid, vreugde, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en nog zoveel ander goeds voor te leven. Paulus somt het allemaal zo mooi op in de tweede lezing. De toehoorders uit vreemde landen worden door dat alles zo aangegrepen dat drieduizend van hen zich laten dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Zusters en broeders, in een pinksterlied zingen we: ‘Kom Schepper, Geest, daal tot ons neer.’ Laat dat lied geen fraai gezang blijven, maar werkelijkheid worden. De werkelijkheid dat Gods Geest ons bezielt, ons kracht en inspiratie geeft, en ons aanzet tot geloof, hoop en liefde in heel ons doen en denken. Zodat ons geloof meer is dan woorden, dat het dus daden wordt. Daden die Jezus ons heeft voorgeleefd. Daden waartoe Gods Geest ons leidt. Moge dat ons Pinksterfeest zijn. Amen.