Jaar 2020-2021 Cyclus B
  • Eerste lezingJesaja 55, 1-11
  • EvangelieMarcus 1, 7-11

Zusters en broeders,

Coronavirus of niet, al tientallen jaren is er heel veel prestatiedrang in de wereld, en die begint al op zeer jonge leeftijd. Want van de meeste kinderen wordt verwacht dat ze goed presteren, niet alleen op school, maar ook in de teken- of muziekacademie, de sporthal, de dansgroep en ik weet niet wat nog allemaal, maar wat kinderen ook doen, ze moeten presteren. En die prestatiedrang groeit met de jaren, zozeer dat veel universiteitsstudenten en studenten hoger onderwijs gebukt gaan onder angst om te mislukken. Want willen ze later aan een goede job geraken, dan moeten ze nu al veel laten zien. Dat is niet anders voor ondernemers, arbeiders, bedienden en noem maar op: presteren, laten zien dat je meer kunt dan je collega’s, dat je altijd tijd hebt voor je werk, dat je voor niets of niemand stopt of terugdeinst.

Hoe anders is het voor Jezus. Een paar weken geleden hebben we zijn geboorte gevierd, en vandaag zien we hoe Hij als volwassene voor het eerst in het openbaar verschijnt. Hij staat daarbij helemaal niet onder druk. Hij komt van Nazareth in Galilea naar de Jordaan om zich door Johannes te laten dopen. Ook de woorden van Johannes brengen Hem niet onder druk. Nochtans zegt die: ‘Na mij komt Hij die sterker is dan ik. Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de heilige Geest.’ Dat zijn hoge woorden die er meteen op wijzen dat Jezus geen mens is als een ander, want Hij zal dopen met de heilige Geest. Maar ook van die heilige Geest en van zijn Vader in de hemel gaat geen er druk op Hem uit, integendeel, zijn Vader zegt alleen: ‘Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde; in U heb ik welbehagen.’

Dat zijn geen woorden van druk, prestatiedrang en hoge eisen, maar van liefde. Daarmee verbindt God zich dus met zijn Zoon: met liefde en met welbehagen. Dat geeft ook de weg aan die Jezus altijd zal volgen: Hij zal een God van liefde openbaren, en die liefde uitstralen. Dat doet Hij heel zijn openbaar leven. Hij leert zijn tijdgenoten dat God hun aller Vader vol liefde is, en Hij straalt voor alle mensen die liefde uit. Want God is liefde, alleen maar liefde, en dat voor alle mensen. Dus  ook voor blinden en lammen, doven en melaatsen, tollenaars en zondaars, ontrouwe mannen en overspelige vrouwen. Aan allen wordt de Blijde Boodschap verkondigd. En dat is Jezus’ Blijde Boodschap: dat Hij, dat God die liefde is er is voor alle mensen

Liefde, alleen maar liefde krijgen en uitstralen: dat is de diepgang van Jezus’ doopsel, en dat is ook de diepgang van ons doopsel. Want ook tegen ons zegt God bij ons doopsel: ‘Gij zijt mijn veelgeliefde; in u heb Ik welbehagen.’ Dat is dan ook onze weg: ons tonen als Gods veelgeliefde, zijn liefde uitdragen en beleven met onszelf en onze medemensen, zeker voor mensen in nood.  

Zusters en broeders, in de eerste lezing zegt God de Heer: ‘Mijn plannen zijn niet uw plannen, en mijn wegen zijn niet uw wegen, want zo hoog als de hemel is boven de aarde, zo ver gaan mijn wegen uw wegen, en mijn plannen uw plannen te boven.’ Ik denk dat dit perfect bij onze werkelijkheid aansluit, en die is dat het, ondanks ons doopsel en ondanks de liefde die we van God ontvangen, niet altijd gemakkelijk is om een veelgeliefd kind van God te zijn. Want de hemel is inderdaad ver, heel ver boven de aarde. De hemel van Gods liefde en vrede die wij als gedoopten moeten uitdragen en beleven. Maar laten we ons best doen. Nieuwjaar is pas voorbij, we hebben wellicht goede voornemens gemaakt. Wel, laat dat zeker een van onze voornemens zijn: dat we altijd zullen proberen als veelgeliefde kinderen van God zijn liefde te beleven en uit te dragen in heel ons doen en denken. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha