- Eerste lezing: Handelingen 13, 14.43-52
- Evangelie: Johannes 10, 27-30
Zusters en broeders,
Vandaag is roepingenzondag. We mogen daarbij zeker niet denken dat dit alleen slaat op de roeping van manen en vrouwen om priester of zuster te worden. Immers, allen zijn wij geroepen om te luisteren naar Gods woord. Jezus zegt het uitdrukkelijk: ‘Mijn schapen luisteren naar mijn stem en Ik ken ze, en ze volgen Mij.’ En daarop volgen woorden als ‘eeuwig leven’ en ‘niet verloren gaan’. Maar ten minste even belangrijk is dat wij ons afvragen of we onze roeping involgen. Of we dus echt naar Jezus luisteren. Dan horen we woorden van liefde en vrede. Woorden die Hij ons heeft voorgeleefd, want Hij had liefde voor alle mensen, voor tollenaars en zondaars, voor armen en rijken, voor blinden en kreupelen. Niemand liet Hij verloren gaan, en niemand kon Hem van zijn schapen beroven, want ‘Ik en de Vader zijn één’, zei Hij.
En misschien zeggen of denken we nu: Hoe kunnen wij geroepen zijn! Wij zijn maar een klein groepje vooral oude mensen, een heel kleine minderheid voor wie niemand nog aandacht heeft, naar wie alleen maar meewarig gekeken wordt.
Maar oud of niet, klein groepje of niet, we zijn geroepen om te luisteren naar Gods, naar Jezus’ woord. Bij alles wat we doen en denken en bij alles waarmee we te maken hebben moeten we ons dus afvragen: Wat zou Jezus doen in die omstandigheden? Hoe zou Hij in deze oorlogsdagen reageren op vreemdelingen en vreemden? Zou Hij ook mensen uitstoten, zoals wij soms doen? Zou Hij ook zeggen: Het zijn mijn zaken niet? En wat zou Hij doen als Hij tegenslagen had? Zou Hij meewerken met Broederlijk Delen, Welzijnszorg, Damiaanactie en andere menslievende organisaties?
Het zijn maar enkele omstandigheden waarmee we te maken hebben, en waarbij we ons wellicht maar weinig vragen stellen. Terwijl we dat juist wel zouden moeten doen, alleen al door ons af te vragen hoe we Jezus’ weg kunnen gaan. En die weg kennen we goed genoeg: dat is een weg van liefde, vrede en vreugde voor alle mensen, en dat is evenveel houden van onze naaste als van onszelf.
Om die weg te gaan opent Jezus onze ogen, zodat we zien hoe onze naasten het maken. En Hij opent onze oren, zodat we luisteren naar onze medemensen. En Hij opent ons hart, zodat we in vreugde en in pijn meevoelen met de mensen om ons heen. Want Jezus doet ons verder kijken dan onszelf, meer horen dan onszelf, meer voelen dan onszelf.
Dat is geroepen worden, dat is dus wat we vandaag roepingenzondag noemen. Maar die roeping houdt niet op wanneer deze dag voorbij is, want elke dag worden we geroepen om te luisteren naar Gods, naar Jezus’ woord. Niet een beetje, maar in heel ons doen en denken. Maken we daar tijd voor, of hebben we alleen tijd voor onszelf?
Zusters en broeders, we zouden ons kunnen spiegelen aan Paulus en Barnabas. Zij zijn echt een voorbeeld voor ons. Zij luisterden naar de stem van Jezus, en droegen zijn woorden en daden uit, ook als ze tegengewerkt werden. Net als wij hoorden ze maar bij een heel klein groepje, maar ze werden daar niet moedeloos door, integendeel, vol overtuiging droegen ze Jezus’ boodschap uit. En wanneer ze door jaloerse tegenstanders uit de stad werden weggedreven, ‘schudden ze het stof van hun voeten’, hoorden we in de eerste lezing. En daarmee zegden ze: ‘Trek uw plan. Ga de roemloze weg die jij wil gaan, wij gaan de weg van liefde, vrede en vreugde, en van leven in eeuwigheid. En daar zullen jullie ons niet van beroven, want God, want Jezus is met ons, voor tijd en eeuwigheid.’ Wat zou het goed zijn als roepingenzondag ons diezelfde weg zou doen gaan. Als we dus zouden luisteren naar Jezus’ stem. Amen.