- Eerste lezing: Jeremia 17, 5-8
- Evangelie: Lucas 6, 17.20-26
Zusters en broeders,
Alle mensen, dus ook wij, zijn op zoek naar geluk, en dat wensen we elkaar ook toe. ‘Gelukkig Nieuwjaar’ zeggen we begin januari tegen iedereen. En geluk zoeken we in alle omstandigheden: in de liefde, in onze gezondheid, bij examens, op ons werk … noem maar op: we hopen op geluk, misschien nog meer in deze moeilijke coronatijden dan anders.
Over dat zoeken naar geluk gaan ook de lezingen, en het klinkt niet altijd vriendelijk wat we horen. ‘Vervloekt is hij die op mensen vertrouwt, die bouwt op een schepsel en zich afkeert van de Heer’, zegt Jeremia in de eerste lezing. En hij laat het daar niet bij. Voor hem is iemand die het geluk via mensen probeert te bereiken niets meer dan een kale struik in dorre, onvruchtbare woestijngrond. Fraai klinkt dat niet, en geliefd zal Jeremia zich met zulke opvattingen zeker niet gemaakt hebben. Volgens de traditie werd hij trouwens doodgestenigd door zijn landgenoten, omdat ze zijn afbrekende woorden moe waren.
Maar hoe dan ook, volgens Jeremia kan de mens buiten God om niet gelukkig worden. De woorden van Jezus gaan in dezelfde richting. Zalig, dus gelukkig, zijn zij die arm zijn, die honger lijden, die verdrietig zijn en die omwille van Hem vervolgd, gehaat en uitgestoten worden, zegt Hij. Dat zijn heel rare woorden, want hoe kan je nu gelukkig zijn als je zo arm bent dat je niets meer te eten hebt, en verdrietig omdat niets je meezit en je niet bemind, maar gehaat wordt. Maar het klinkt heel anders tegen de achtergrond van de vierde zaligspreking. Daar klinkt het dat je vervolgd wordt omdat je Jezus volgt. Omdat je dus wil leven naar zijn woorden en daden. En als je dat doet, ben je inderdaad arm aan egoïsme, aan zelfzucht, aan zelfverheerlijking. En heb je honger naar liefde en vrede. En ben je verdrietig omdat zovelen vijandige wegen gaan en de aarde ten onder gaat aan de zelfzucht van de mens. En dan ben je ook verdrietig omdat er zoveel onvrede heerst en je daar niets kunt aan doen. En je ben ook verdrietig omdat er zoveel vluchtelingen zijn, zoveel oorlog en burgeroorlog, en zoveel wrok en haat.
Maar worden christenen inderdaad gehaat en uitgestoten omwille van hun geloof en hun zoektocht naar liefde, vrede en vreugde? Dat lijkt niet zo te zijn in onze Westerse wereld, maar het kan niet ontkend worden dat christenen in Afrika en Azië vaak wel vervolgd worden, dat kerken en christelijke dorpen letterlijk uitgebrand worden, dat mannen, vrouwen en zelfs kinderen gemarteld, gestenigd, vermoord worden omdat ze christen zijn. En het kan evenmin ontkend worden dat de Kerk wereldwijd heel dikwijls verre van geliefd is omwille van de vele schandalen die haar blijven achtervolgen. Want wie kan er nog vertrouwen in zo een Kerk. Een Kerk die bovendien geleid wordt door machthebbers van wie velen elk contact met de werkelijkheid verloren hebben, constant veroordelen wie het waagt anders te zijn en anders te denken dan zij, en elk contact met Jezus lijken verloren te hebben.
Wee hen, zegt Jezus. En ‘wee’ is een woord dat al honderden jaren oud is, en dat betekent: och arme. Dus och arme de rijken, die blij zijn omdat ze zoveel bezitten. Och arme de machtigen en de jagers op succes, want ze hebben alleen belangstelling voor zichzelf en niet voor de wereld om zich heen, en zeker niet voor de ellende en de pijn in de wereld.
Zusters en broeders, het zijn woorden en gedachten waar we ons wellicht niet direct goed bij voelen, want wie of wat we ook zijn, ieder van ons streeft naar een zekere welvaart, naar comfort, naar ontspanning, ook in moeilijke tijden. En ik vermoed dat niemand van ons altijd aandacht heeft voor anderen, voor mensen die het niet zo goed hebben als wijzelf, misschien zelfs niet voor mensen met wie we samenleven. Zijn we daarom och arme-mensen? Ik denk het niet, want ieder van ons probeert op zijn eigen manier de weg van Jezus te gaan. Soms lukt dat en soms lukt dat niet, maar we doen ons best om bij de zalig-mensen te horen. Laten we dat blijven doen, met hulp van en vertrouwen op Jezus, op God, want dan zijn we geen kale struik in dorre, onvruchtbare woestijngrond, maar een vruchtbare boom aan de rand van een rivier met wortels tot in het water. Een boom die, net als Jezus, altijd vrucht draagt, en daar zullen we ons zeker gelukkig bij voelen. Amen.