Jaar 2022-2023 Cyclus A
  • Eerste lezingJeremia 20, 10-13
  • EvangelieMattheus 10, 26-33

Zusters en broeders,

‘Ontzetting overal’, hoorden we in de eerste lezing. Zo wordt Jeremia door zijn tijdgenoten genoemd, en dat komt omdat hij altijd en overal miserie ziet. Hij zou dus van onze tijd kunnen zijn, want ook vandaag is er veel miserie. De oorlog in Oekraïne, de mensonterende dictaturen in Rusland, China, Noord-Korea, Iran en zoveel andere landen, de 110 miljoen vluchtelingen. Ellende die ons bij de vraag brengt hoeveel een mensenleven waard is. En het vreselijke antwoord is: dikwijls niets. Niets is een mensenleven waard in het nazisme, het communisme, het moslimterrorisme, de burgeroorlogen, de machtswellust van politieke leiders, de uitbuiting van miljoenen mensen. En het blijft daar niet bij, want we moeten ons ook afvragen hoeveel een mensenleven voor ons waard is. Ook het mensenleven van gehandicapten, van minder begaafden, van ongeneeslijk zieken, van stokoude mensen, van demente mensen, van bedelaars. Zijn zulke mensenlevens even waardevol als dat van onszelf, of van mensen in de kracht van hun leven?

Er zijn in dat verband heel veel onbeantwoorde vragen, met als gevolg een groeiende angst en onzekerheid onder de mensen over de toekomst, maar ook over vandaag, want wat kan er allemaal gebeuren. Angst en onzekerheid die tot achterdocht leiden, want wie kan je nog vertrouwen. En al die gevoelens leiden dan weer tot eenzaamheid. Miljoenen mensen zijn eenzaam of voelen zich eenzaam. Ze hebben geen contact met hun medemensen, ze zijn alleen op zichzelf aangewezen, ze voelen zich totaal verlaten, ze zien geen toekomst en geen uitkomst meer. Misschien zijn we er ons niet van bewust, maar eenzame mensen zijn niet veraf. Ze leven midden onder ons. Misschien zijn er zelfs in deze viering mensen die zich eenzaam voelen.

‘Wees niet bang’, brengt Jezus daartegen in. En Hij zegt ook: ‘Wees niet bevreesd. Gij zijt meer waard dan een zwerm mussen. Bij u is zelfs ieder haar op uw hoofd geteld door uw Vader in de hemel.’ Gemiddeld hebben we honderd- tot tweehonderdduizend haren op ons hoofd. Zozeer is God dus bij ons: altijd. In de kleinste dingetjes die deel uitmaken van ons leven is Hij bij ons en draagt Hij zorg voor ons. Zoals Hij voor alle mensen zorgt, ook voor de kleinen, de zwakken, de armen. En ook voor hen die zich evenzeer ‘niets’ voelen als een uitgevallen haartje. Altijd en in alle omstandigheden wijst God ons op het goede dat er is in de wereld: zoveel liefde, zoveel zorg, zoveel hulp. Maar dat betekent niet dat er geen kwaad en geen miserie meer is. Die is er wel, zowel in de wereld om ons heen als in onze eigen wereld. ‘Niets is bedekt of het zal onthuld worden, en niets is verborgen of het zal bekend worden’, zegt Jezus, en dat geldt zowel voor het kwade als het goede dat in de wereld en in onszelf leeft.

Zusters en broeders, ieder van ons heeft van die dagen dat het niet goed gaat. Dagen dat we pessimistisch zijn, dat alles tegenvalt, dat niets lukt. Of dagen dat we de ziekte, de armoede, de eenzaamheid of wat dan ook echt niet kunnen dragen. Dagen waarop we ons afvragen wat we misdaan hebben en waarom ons dat allemaal moet overkomen. Dagen waarop we, net als Jeremia, bij onze medemensen misschien overkomen als ‘ontzetting overal’. Het is precies op die dagen dat Jezus tegen ons zegt: ‘Wees niet bang, wees niet bevreesd, want mijn Vader in de hemel laat u niet in de steek. Hij geeft u de kracht, de inspiratie en de bezieling om uzelf ook in kwade dagen te blijven dragen, om de liefde voor uzelf en voor uw medemensen sterker te maken dan de pijn en de onverschilligheid. Want wie of wat gij ook zijt, hoe sterk of hoe zwak gij ook zijt, gij zijt méér waard dan een zwerm mussen.’ Die weg van hoop en vertrouwen wijst Jezus ons aan, alle dagen van ons leven. De weg dat God ons nooit in de steek laat. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha