- Eerste lezing: Jeremia 20, 7-9
- Evangelie: Mattheus 16, 21-27
Zusters en broeders,
Zoals zo dikwijls hoorden we een heel merkwaardig evangelie. Vorige zondag zei Jezus tegen Petrus: ‘Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijn Kerk bouwen.’ Hij is zo vol lof omdat Petrus Hem de Christus genoemd heeft, ‘de Zoon van de levende God.’ Maar vandaag heeft Jezus voorspeld dat Hij in Jeruzalem door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden zal vermoord worden, en daarop heeft Petrus gereageerd: ‘Dat verhoede God, Heer! Dat mag U nooit overkomen.’ Maar Jezus draait hem letterlijk de rug toe en zegt: ‘Ga terug, achter Mij, satan! Gij denkt niet aan wat God wil, maar aan wat de mensen willen!’
Jezus noemt Petrus dus eerst een steenrots op wie Hij zijn Kerk zal bouwen, en even later noemt Hij hem een satan die Hem wil wegleiden van de wil van God. Misschien beseffen we dat niet, maar eigenlijk is dat de kern van het evangelie van vandaag. De kern die zegt: ‘Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen.’ Dat is de weg die Jezus in Gods naam is gegaan, en Hij laat zich daarbij niet leiden door menselijke overwegingen, maar door Gods wil. Dat is ook onze roeping: dat we niet onszelf volgen, maar Jezus. Dat wil niet zeggen dat we echt een kruis moeten opnemen, maar wel dat we niet alleen voor onszelf moeten leven, maar ook voor onze medemensen.
Dat is niet altijd gemakkelijk, want net zoals een vrouw niet een beetje zwanger kan zijn, kunnen wij niet een beetje christen zijn. Nee, we zijn volbloed christen, of we zijn het niet. Jezus is daar heel duidelijk en ook heel resoluut in: ‘Wie zijn leven wil redden, zal het verliezen’, zegt Hij, en daarmee bedoelt Hij: Wie alleen aan zichzelf denkt, wie alleen voor zichzelf leeft, heeft geen leven meer. En dat zijn geen grote woorden. Als we om ons heen kijken, zien we machthebbers die alleen voor zichzelf en hun eigen macht leven, en we kunnen daar maar één woord over zeggen: Wat een zielige mensen zijn dat. Vandaag zien we dat het best bij Poetin: hij moet Oekraïne en zijn eigen land vernielen, en al zijn tegenstanders vermoorden om zichzelf te kunnen waarderen. Poetin is natuurlijk het uiterste van zieligheid, maar het is het lot van iedereen die alleen voor zichzelf leeft: hij of zij heeft niets anders dan zichzelf, en aan de rand van dat pietluttig zichzelf-eilandje houdt zijn of haar zielig wereldje op.
We moeten er dus voor opletten dat wij onszelf niet op zo’n zielig eilandje katapulteren. Normaal gesproken doen we dat niet, want we zijn voortdurend op zoek naar de inhoud van ons leven. Jezus nodigt ons daarbij uit om ons leven niet alleen met onszelf op te vullen, maar ook met onze medemensen. Probeer je eens voor te stellen hoe de wereld er zou uitzien mocht iedereen dat doen. Geen Poetins meer, geen mensen vol haat en eigenbelang, Geen oorlog, geen uitbuiting, geen terrorisme, geen miljoenen vluchtelingen. Geen corruptie, geen machtswellust, geen zelfverheerlijking. Wat een heerlijke wereld zou dat zijn. Een wereld van liefde, vrede en vreugde. Spijtig genoeg kunnen we alleen maar dromen van zo’n wereld. Maar we kunnen ook proberen mee te werken aan die droom. En dat is precies wat Jezus ons vraagt.
Zusters en broeders, ieder van ons kent wellicht momenten dat we het niet meer zien zitten, dat we alles beu zijn, dat we kwaad zijn op iedereen, misschien zelfs op God. Dat is wat Jeremia in de eerste lezing meemaakt, maar hij komt tot de vaststelling dat God hem niet in de steek laat. ‘Gij waart mij te sterk, ik kan niet tegen u op’, zegt hij tegen God. Wat zou het goed zijn mochten wij dezelfde ervaring hebben: dat God ons altijd zo nabij is als Hij Jeremia nabij is. Zo nabij dat we er niet kunnen over zwijgen. Laten we daarvoor bidden. Het is de eerste zondag van september, en dat is de wereldbiddag voor de schepping. De schepping die God ons cadeau heeft gedaan, en die we samen mogen dragen. Laten we er ons voor inzetten dat de schoonheid van dat cadeau en van de samenleving niet kapotgaat door onverschilligheid en eigenbelang. Laten we dus in heel ons doen en denken proberen een oprechte volgeling van Jezus te zijn. Amen.