- Eerste lezing: Ezechiël 18, 25-28
- Evangelie: Mattheus 21, 28-32
Zusters en broeders,
Zoals zo dikwijls vertelt Jezus een parabel die heel toepasselijk is op de werkelijkheid van zijn tijd, maar ook op die van onze tijd. Hij vertelt die parabel aan de hogepriesters en de oudsten van het volk, en dat waren niet direct zijn beste vrienden. Zij waren de heersers in de tempel, en ze hadden daar zelfs een handeltje geopend waar ze goed aan verdienden. Jezus had dat handeltje buitengejaagd, en gezegd: ‘Maak van het huis van mijn Vader geen rovershol!’ Dat werd Hem natuurlijk niet in dank afgenomen, en de tempelheersers werden nog vijandiger toen Jezus niet aarzelde om zelf in de tempel zijn boodschap van liefde, vrede en vreugde uit te dragen. Ze hadden Hem dat niet toegestaan, en toch deed Hij het. En om het helemaal erg te maken, zei Hij tegen hen: ‘Tollenaars en ontuchtige vrouwen gaan eerder dan jullie het Rijk Gods binnen.’
En zo wordt duidelijk wie Jezus in de parabel bedoelt met de oudste zoon die zegt dat hij in de wijngaard van zijn vader zal gaan werken, maar het niet doet: dat zijn de hogepriesters en de oudsten die zeggen dat ze zich wijden aan het Rijk Gods, maar die dat helemaal niet doen. Ze wijden zich alleen aan hun eigen rijkje van egoïsme en machtswellust. De tweede zoon daarentegen antwoordt neen op de vraag van zijn vader, maar hij krijgt daar spijt van en gaat toch in de wijngaard werken. Hij staat symbool voor mensen die in de fout gaan, zoals de tollenaars en de zondaars, of mensen die zich niet willen inzetten voor het Rijk Gods, want dat vraagt inzet voor anderen. Maar die mensen kunnen spijt krijgen van hun weigering, en zich wél inzetten voor hun medemensen. En zo leven zij, misschien tegen hun zin, wél naar Jezus’ woorden van liefde, vrede en vreugde voor alle mensen.
Het is duidelijk dat die parabel zich ook tot ons richt, met de vraag welke van de twee zonen wij zijn. Zijn we zoals de oudste? Zijn wij dus iemand die veel belooft maar niets doet, omdat we ons alleen willen inzetten voor onze eigen wensen en verlangens? Nee, ik denk niet dat wij zo zijn. Ik denk dat we echt ons best doen om als christen door het leven te gaan. Dus om te leven naar Gods gebod van liefde, vrede en vreugde voor onszelf, maar ook voor onze medemensen. Herkennen we onszelf dus in de tweede zoon? De man die nee zegt, daar spijt van krijgt en ja doet? Zich dus wél inzet voor Gods Koninkrijk van liefde, vrede en vreugde. Zijn wij zoals die man? Opnieuw denk ik van niet. Ik denk dus niet dat wij botweg nee zeggen tegen Jezus, tegen God. Dat wij dus zeggen: Nee, ik wil helemaal niet meewerken aan die boodschap van liefde, vrede en vreugde. Ik wil alleen aan mezelf denken. Nee, zo zijn wij niet, want als we wel zo zijn, zijn we geen christen, en dan moeten we ons afvragen wat we in de kerk komen doen.
We zijn dus niet de eerste, maar ook niet de tweede zoon, we zijn ergens tussen beiden in. We zeggen zeker ja tegen Gods Rijk van liefde, vrede en vreugde, maar we houden dat niet altijd vol. We denken geregeld alleen aan onszelf, en niet aan onze medemensen, en we zetten ons soms ook alleen in voor onszelf. Maar het is niet uitgesloten dat we daar dan spijt van krijgen, dat we dus niet egoïstisch willen zijn, en dat we ons wél inzetten voor onze medemensen. Dat we dus meedoen aan Kom op tegen kanker, Broederlijk Delen, Ziekenzorg en zoveel andere verenigingen die in Gods wijngaard willen werken.
Het is dus zeker niet toevallig dat Jezus niet de eerste, maar de tweede zoon als voorbeeld ziet om na te volgen. Hij weet immers dat wij ook onze zwakke dagen hebben, en ook onze momenten van egoïsme, van doofheid voor zijn vraag liefde en aandacht voor mensen in nood. Maar Hij weet ook dat we ons wel willen inzetten voor zijn rijk van liefde, vrede en vreugde, ook al slagen we daar niet altijd in.
Zusters en broeders, wie in de fout gaat, is niet gedoemd dat altijd te doen. Niemand dwingt ons alleen maar het kwade te doen, en onverschillig te zijn voor wat er in de wereld om ons heen gebeurt. Want zo heeft God ons niet geschapen, integendeel, Hij heeft ons geschapen om gelukkig te zijn door ons in te zetten voor zijn wereld van liefde, vrede, en vreugde. Amen.