- Eerste lezing: Genesis 1, 7-9; 3, 1-7
- Evangelie: Mattheus 4, 1-11
Zusters en broeders,
‘Bekeer u en geloof in de Blijde Boodschap’: zo werden we op Aswoensdag aangespoord om iets goeds van ons leven te maken. Vandaag is het de eerste zondag in de Veertigdagentijd, een periode waarin we uitdrukkelijk worden aangezet om ons in te zetten voor de verwezenlijking van Jezus’ Blijde Boodschap. Maar we ondervinden dat zo’n inzet niet vanzelfsprekend is, omdat we zonder ophouden bestookt worden met omstandigheden die bekering en inzet uitdagen. Het zijn zulke uitdagingen die zowel in de eerste lezing als in het evangelie tot uiting komen.
In de eerste lezing geniet de mens, man en vrouw, van een onvoorstelbaar heerlijk leven in de tuin van Eden, zonder meer een echt aards paradijs. Maar ze laten zich stomweg door de duivel verleiden om van de verboden vrucht te eten. Daardoor moeten ze vaststellen dat ze, hoewel geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, ze niet aan Hem gelijk zijn en ze zich zeker niet boven Hem kunnen stellen. In het evangelie wordt ook Jezus door de duivel op de proef gesteld. ‘Als Gij de Zoon van God zijt, kunt Gij uw eigen weg gaan, succes en rijkdom boeken en heel de wereld aan U onderwerpen!’ belooft die. Maar Jezus weet dat de duivel die beloftes helemaal niet kan houden, en dat hij er maar wat op los fantaseert, net alsof de schepping zijn werk is en hij over de hele wereld heerst. Jezus gaat dus helemaal niet in op zijn verleiding en blijft trouw aan zijn zending door zijn Vader in de hemel.
En hoewel wij niet leven in de tuin van Eden en ook niet in de woestijn, worden ook wij elke dag op de proef gesteld. We worden geteisterd door een niet aflatende pandemie, door een gruwelijke oorlog in Oekraïne, door een hoop onzekerheden in het dagelijks leven, het leefmilieu, de vreselijke aardbevingen in Syrië en Turkije, en nog zoveel meer. Dus rijzen angst, depressie, burn-out, wanhoop en meer van die pijnlijke ervaringen de pan uit. En tegelijk worden we overrompeld door bekoringen en verleidingen van eigenbelang, onverschilligheid, zelfzucht en nog zoveel meer uitdagingen die ons voorhouden dat de aarde alleen om ons draait.
Jezus reikt ons de weg aan om daartegen in te gaan. ‘De mens leeft niet van brood alleen, maar van elk woord dat komt uit de mond van God,’ zegt Hij. En dat brood alleen, dat is egoïsme, onverschilligheid en nog zoveel meer, terwijl de woorden die komen uit de mond van God liefde en vrede zijn, hoop en verlangen, vergeving en genegenheid. Als we leven naar die woorden, komen we vanzelf in het aards paradijs. En Jezus zegt ook: ‘Gij zult de Heer uw God niet op de proef stellen.’ Dat doen we door Hem onze wil op te dringen. God moet doen wat wij willen. Maar als dat zou gebeuren, is er geen God meer. Dan zijn er alleen nog zombies die zichzelf vergoddelijken, zoals Poetin, de Iraanse beulen, Trump, Bolsonaro en nog zoveel andere corrupte zelfverheerlijkers.
Zusters en broeders, door wie laten we ons leiden? Door Adam en Eva of door Jezus? Laten we ons verleiden door ons eigen kleine ik, of luisteren we naar de woorden van God, van Jezus? Zij blijven ons oproepen om de weg te gaan die God ons voorgaat, zodat we een leven uitbouwen in dienstbaarheid aan Hem en aan onze medemensen. Laten we deze Veertigdagentijd dus benutten om onze band met God te versterken en onze verzoekingen het hoofd te bieden, zodat we aandacht hebben voor onze medemensen in nood. Zoals altijd zal ons in deze Veertigdagentijd om die aandacht gevraagd worden door Broederlijk Delen. Het zou goed zijn als die aandacht zou groeien, zodat wij en al onze medemensen in deze moeilijke tijden echt naar de vrede en vreugde van Pasen kunnen toegroeien. Amen.