- Eerste lezing: Genesis 12, 1-4a
- Evangelie: Mattheus 17, 1-9
‘Trek weg uit uw land, uw stam en uw familie, naar het land dat Ik u zal aanwijzen.’
Zusters en broeders, het is niet min wat God aan Abraham beveelt: hij moet alles en iedereen achter zich laten en naar een onbekend land trekken. Weg van zijn leven van rust en zekerheid, met vertrouwen op God als enig houvast.
Misschien stellen we ons daarbij de vraag: Waarom geeft God aan Abraham zo een bevel? Het is een vraag waarop een menselijk antwoord onmogelijk is, zoals trouwens op zoveel andere vragen. Vragen als: Waarom laat God al die miserie, al die oorlogen, al die volkerenmoorden, al die christenvervolgingen toe? Waarom bestraft Hij de daders van al die misdrijven niet? En ook vragen als: Waarom sterven er zoveel kinderen, zoveel jonge moeders en zoveel jonge vaders? Waarom laat God zoveel armoede, zoveel onrecht, zoveel ellende toe? Allemaal vragen waarop het enige antwoord is: Omdat God God is, en Hij zijn goddelijke wegen gaat, die wij niet kennen en niet begrijpen omdat wij mensen zijn en onze kennis dus niet verder kan reiken dan onze mensenwereld.
Maar toch geeft God ons opdrachten. Net als tegen Abraham zegt Hij tegen ons: ‘Klamp u niet vast aan uw comfortabel leven dat niet verder reikt dan uzelf. Kijk verder dan uzelf. Ga de weg die Ik u aanwijs. De weg die u losmaakt van uw eigenbelang, uw bezitsdrang, uw onverschilligheid. De weg die u openstelt voor uw medemensen.’
Die opdracht geeft God ook aan zijn Kerk. ‘Trek weg uit uw zelfzekerheid en zoek nieuwe wegen. Wegen van respect voor heel mijn schepping. Wegen waarop alle mensen welkom zijn, of ze man zijn of vrouw, arm of rijk, jong of oud, gewoon geaard of anders geaard. Denk eraan dat mijn liefde gaat naar alle mensen, want allen zijn ze mijn kinderen. Ga dus mee met de vragen, de problemen, de inzichten van deze tijd.’ Zo luidt de opdracht van God aan zijn Kerk.
Het evangelie sluit zich daar naadloos bij aan. Jezus heeft even voordien gezegd wat Hem in Jeruzalem te wachten staat, en dat maakt zijn apostelen opstandig en wanhopig. Hebben ze alles in de steek gelaten om een man te volgen die als een gemene misdadiger zal gekruisigd worden? Hoe kunnen ze nog in hem geloven? Om die vragen te beantwoorden neemt Jezus Petrus, Jacobus en Johannes mee naar de berg Horeb. Zij zijn de eerste leerlingen die Hij geroepen heeft en die gezien hebben dat Hij het dochtertje van Jaïrus heeft opgewekt. En zij zullen ook de enigen zijn die na het laatste avondmaal getuige zijn van zijn doodsangst in de hof van Getsemane. Maar nu zien zij hoe Jezus’ gelaat straalt als de zon, zijn kleed glanzend wordt als licht, en Mozes en Elia met Hem in gesprek zijn. Ze zien dus een heel andere Jezus dan de man die zal sterven op het kruis. En daarbovenop klinkt de stem van God: ‘Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn welbehagen heb gesteld. Luister naar Hem!’
Zusters en broeders, ‘Luister naar Jezus!’ is de opdracht die God ook aan ons geeft. Een opdracht die niet min is, want luisteren naar Jezus is onze comfortabele eigenheid achter ons laten, en leven naar Jezus’ woorden en daden, in liefde voor God en voor elkaar. Het is dus niet verwonderlijk dat Jezus tegen de drie apostelen zegt: ‘Sta op en wees niet bang.’ Dat zegt Hij ook tegen ons: ‘Sta op, en wees niet bang om Mij te volgen.’ En dat is een oproep die heel goed past in deze veertigdagentijd, een tijd van gebed, bezinning en solidariteit. Zetten we ons echt in om te leven naar Jezus’ woorden en daden? Hebben we dus aandacht voor God en voor onze medemensen? Staan we open voor de oproep van Broederlijk Delen om mee te werken aan de 25 % - revolutie? Zijn we bereid onze broeders en zusters in Guatemala, Rwanda en Burkina Faso te steunen? Spannen wij ons dus, net als Abraham, in om effectief weg te trekken uit de kleine wereld van onszelf en niet bang te zijn om te luisteren naar Jezus, zodat we kunnen meebouwen aan Gods wereld van liefde en vrede voor alle mensen? Het zou goed zijn als we dat deden. Amen.