Jaar 2022-2023 Cyclus A
  • Eerste lezingHandelingen 2, 14a.36-41
  • Evangelie: Johannes 10, 1-10

Zusters en broeders,

Wellicht is het u ook opgevallen dat Petrus er in de eerste lezing niet voor terugdeinst om zijn toehoorders ervan te beschuldigen dat zij Jezus gekruisigd hebben, terwijl God Hem de Heer en Christus had gemaakt. Het merkwaardige daarbij is dat zijn toehoorders hem niet uitschelden of bedreigen om die beschuldiging, maar diep getroffen vragen: ‘Wat moeten wij doen, mannen, broeders?’ ‘Bekeer u en laat u dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden. Dan zult gij als gave de heilige Geest ontvangen’, antwoordt Petrus, en dat doen ongeveer drieduizend toehoorders: ze laten zich dopen. En daarbij kunnen wij alleen maar zeggen: Wat een enthousiasme, zowel van Petrus als van zijn toehoorders. Zovelen die zich laten dopen en met de gave van de heilige Geest de weg van Jezus willen gaan. En wij? Waar is ons enthousiasme? Waar is onze wil om met de gave van de heilige Geest de weg van Jezus te gaan?

Het is een vraag die we ons op deze roepingenzondag zeker moeten stellen. In het evangelie noemt Jezus zichzelf de goede herder, en daartoe worden ook wij opgeroepen: om goede herders te zijn. We moeten daarvoor geen priester of zuster worden of zijn, nee, allen zijn we geroepen, misschien zelfs tot iets waar we nooit aan gedacht hadden. Dat kan alles zijn: dokter, verpleger, metser, bediende, ondernemer, cipier, straatwerker … noem maar op: wat het ook is, het bepaalt ons leven, en heeft het misschien ook veranderd, want er wordt of werd verwacht dat we goed en betrouwbaar zijn, en dat we een goede herder zijn voor onze collega’s, ons gezin, onze omgeving, voor iedereen met wie we omgaan.

Maar wat we ook zijn of wat we ook doen, het gevaar bestaat dat we ons laten verleiden om te profiteren van de situatie, zodat we alleen doen wat we zelf willen doen en waar we zelf iets aan hebben. Met als gevolg dat we niet luisteren naar de wensen en de noden van anderen, maar onze ideeën opdringen. Terwijl Jezus ons vraagt om echt goede herders te zijn. En een goede herder luistert naar zijn schapen, en houdt rekening met hen. Dat vergt moed, en dikwijls ook zelfopoffering, want naastenliefde gaat voor op eigenliefde.

Jezus helpt ons daarbij. Hij noemt zich ook de deur van de schaapstal. Wie langs die deur binnengaat, zal gered worden. Want die deur is Jezus, en Hij is de weg naar het Rijk Gods, het Rijk van liefde en vrede. Allen worden we uitgenodigd om mee te werken aan dat Rijk. Jezus zegt ook dat de herder zijn schapen roept bij hun naam. En daarmee houdt Hij ons voor: ‘Kijk niet altijd naar jezelf, denk niet alleen naar jezelf, maar luister naar je medemensen, naar hun zorgen en hun wensen, hun angsten en hun onzekerheden, en dikwijls ook hun eenzaamheid.’

Zusters en broeders, het vergt dikwijls moed en zelfopoffering  om die weg te gaan. Maar we staan er niet alleen voor. In ons leven zijn veel mensen al goede herders geweest: onze ouders, een onderwijzer, een verpleegkundige toen wij ziek waren, een vriend of vriendin. Zoveel mensen die we dankbaar zijn en blijven. En ze zijn geen uitzondering, want ontelbaar veel mensen zetten zich in voor hun medemensen. Mensen met een luisterend oor en een warm hart. Mensen die goede herders zijn. Laten ook wij zulke herders zijn, of we nu jong zijn of oud, man of vrouw, vader of moeder, ziek of gezond, vrij of in de gevangenis, thuis of in een ziekenhuis of een woonzorgcentrum: laten we goede mensen zijn voor elkaar, mensen met een luisterend oor en een warm hart. Mensen die door de deur van Jezus gaan, de deur van die leidt naar Gods Rijk van liefde en vrede.. Want allen worden we geroepen om de wereld leefbaar te maken voor onszelf en al onze medemensen. Met de gave van de heilige Geest moet ons dat zeker lukken. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha