- Eerste lezing: Handelingen 6, 1-7
- Evangelie: Johannes 14, 1-12
Zusters en broeders,
Zoals zo dikwijls kunnen wij onszelf en de wereld herkennen in de lezingen en in het evangelie. In de eerste lezing hoorden we dat het aantal christenen elke dag toenam, maar in de marge van dat succes ontstond er verdeeldheid tussen de Joden uit Griekenland en die uit Israël. En verdeeldheid is iets wat we vandaag maar al te goed kennen. Ze uit zich in de oorlog tussen Rusland en Oekraïne en het hele Westen, en in burgeroorlogen in Soedan, Syrië en Jemen. Ze uit zich ook in de niet te overbruggen tegenstellingen tussen verschillende politieke partijen in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Brazilië en zoveel andere landen. En in ons eigen land in de spanningen tussen Noord en Zuid, en in de spanningen in de vele regeringen die ons land telt. En ze komt ook tot uiting in de Kerk, de bisdommen, de parochies door spanningen tussen hedendaags en conservatief, en klerikaal en antiklerikaal. Verdeeldheid die trouwens zo oud is als het mensdom, wat zich door de eeuwen heen heeft geuit in oorlogen, racisme, kolonialisme, volkerenmoord en meer van die vreselijke dingen.
Hoe anders hebben de eerste christenen die verdeeldheid aangepakt. De apostelen hebben de taken verdeeld, en de gemeenschap laten beslissen wie wat zou doen. Heel opvallend daarbij is dat de gemeenschap kiest voor zeven mannen die tot de Griekse groep behoren. Ook de Hebreeuwse Joden hebben dus voor de Grieken gestemd. En zo laten de eerste christenen zien dat liefde en respect het enige is wat telt. Niet eigenbelang en minachting voor anderen, niet racisme en egocentrisme, maar liefde en respect. Dat is de weg die Jezus in zijn ene gebod heeft aangewezen: ‘Houd bovenal van God, en houd evenveel van je naaste als van jezelf.’ Wat zou onze wereld, en ook onze Kerk er anders uitzien als alle mensen, net de eerste christenen, zouden leven naar dat ene gebod.
In de eerste lezing kunnen we dus de verdeeldheid in de wereld en de maatschappij herkennen, en in het evangelie kunnen we onszelf herkennen in de onzekerheid van Thomas en Filippus. We kunnen hen zelfs onze tweelingbroers noemen, want ook wij hebben onze twijfels. ‘Heer, wij weten niet waar Gij heen gaat, hoe moeten wij dan de weg kennen?’ vraagt Thomas bijna radeloos aan Jezus. ‘Heer, toon ons de Vader, meer verlangen wij niet’, smeekt Filippus. Die vragen zijn ook onze vragen, en die twijfel is ook onze twijfel. Want kennen wij de weg van Jezus? Hij geeft op die vraag nochtans een heel duidelijk antwoord: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’, zegt Hij. Hij is dus de weg die we moeten gaan om God te bereiken en om een menswaardig leven op te bouwen. De weg van liefde en vrede voor onszelf en voor onze medemensen. De weg die niet gebouwd wordt op leugens en bedrog, maar op eerlijkheid, op inzet, op nederigheid. Als we die weg van Jezus gaan, zien we God, zien we de Vader, want Jezus zegt: ‘Wie Mij ziet, ziet de Vader. Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij.’
Zusters en broeders, in de tweede lezing hoorden we dat de apostel Petrus in een brief aan de christengemeenschap schrijft: ‘De steen die de bouwlieden hebben afgekeurd is de hoeksteen geworden.’ Hij zegt die woorden trouwens ook heel vrijmoedig wanneer hij en Johannes door de hogepriester en de schriftgeleerden gevangen genomen worden. Die hoeksteen is Jezus, en de bouwlieden die Hem hebben afgekeurd zijn de geestelijke leiders die hem en Johannes hebben gevangen genomen, en Jezus op het kruis hebben vermoord. Maar ze hebben gefaald, want Jezus is de hoeksteen, het fundament waarop ons leven steunt. En wanneer je na de viering buiten gaat, moet je eens naar de kerkgevel en de toren kijken. De kans is groot dat je zult zien dat de hoekstenen groter en steviger zijn dan de rest van de stenen. Wellicht is dat bedoeld om het bouwwerk te verstevigen, maar ik denk dat die hoekstenen ook een symbolische betekenis hebben, namelijk dat ze beklemtonen: Dit gebouw, deze kerk is het huis van God, van Jezus, Hij is de hoeksteen waarop ons geloof is gebouwd, want Hij is de weg, de waarheid en het leven. Laten ook wij een hoeksteen zijn voor onszelf en onze medemensen, en dat kunnen we zijn door Jezus, die onze hoeksteen, is te volgen in heel ons doen en denken. Amen.