- Eerste lezing: Handelingen 1, 1-11
- Evangelie: Mattheus 28, 16-20
‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde.’
Zusters en broeders, we mogen die woorden van Jezus niet verkeerd begrijpen. Het gaat zeker niet om politieke macht, want daarvoor is Jezus niet op aarde gekomen. Wanneer Pilatus Hem op zijn proces vraagt of Hij de koning van de Joden is, antwoordt Hij heel uitdrukkelijk dat Hij dat niet is. ‘Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. Ik ben naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen,’ zegt Hij. En die waarheid is dat Hij maar één boodschap verkondigt, en dat is een boodschap van liefde, van vrede, van vreugde.
Dat is zijn koningschap, en dat is zijn macht in de hemel en op de aarde: de kracht van de liefde. Dus geeft Hij aan zijn apostelen de opdracht alle volkeren tot zijn leerlingen te maken. Ze staan daar niet alleen voor, want ‘Ik ben met u, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld,’ belooft Hij. En die voltooiing is niet het einde van de wereld, maar het moment waarop alle mensen, waar ook ter wereld, zijn gebod van liefde en vrede onderhouden.
Ook tegen ons zegt Jezus: ‘Ik ben alle dagen met u’, maar misschien ondervinden we dat niet altijd. Want waar is Hij in een wereld vol conflicten, vol miserie, vol haat en vol ellende? En waar is Hij in ons leven in dagen van tegenslag, van pijn en verdriet? En in dagen van twijfel, onzekerheid en pessimisme?
Precies in dat verband horen we iets heel merkwaardigs in het evangelie. Wanneer Jezus na zijn verrijzenis aan zijn apostelen verscheen, ‘bewezen ze Hem alle eer, maar sommigen twijfelden,’ hoorden we. Waarschijnlijk kunnen we niet of nauwelijks geloven dat enkele apostelen twijfelen of ze Jezus echt zien. Ze moeten Hem toch herkennen, want ze zijn enkele jaren met Hem mee opgetrokken. Maar Jezus neemt hun die twijfel niet eens kwalijk en Hij doet ook geen enkele moeite om hen te overtuigen dat Hij inderdaad de verrezen Heer is. Integendeel, Hij zendt hen meteen de wereld in om van Hem te getuigen en zijn Boodschap van liefde en vrede te verkondigen. Alleen als ze dat doen, zal Hij altijd met hen zijn, zal de kracht van zijn Geest in hen werken, en worden zijn woorden daden.
Maar ook in de opdracht die de apostelen krijgen is er iets merkwaardigs. Ze moeten alle volkeren tot Jezus’ leerlingen maken, ze moeten hen dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest, en ze moeten hen leren zijn gebod van liefde en vrede te onderhouden. Maar Jezus zegt niet hoe ze dat moeten doen en Hij legt ook geen hoop wetten op waaraan de gedoopten zich moeten houden. Nee, ze moeten alleen het gebod van liefde en vrede onderhouden.
Zusters en broeders, wat zou het goed zijn als wij die weg zouden gaan. Als we even liefdevol zouden zijn als Jezus. Als we dus een weg zouden gaan van liefde, van begrip, van zorg, van vrede. Een weg zonder oordelen en veroordelen, en zonder betweterij. En wat zou het ook goed zijn als onze Kerk die weg zou gaan. Als ze er dus zou zijn voor alle mensen, ongeacht hun aard en hun denken.
En met die opdracht die Jezus aan zijn apostelen en ook aan ons geeft is duidelijk dat Ons Heer Hemelvaart veel meer is dan een herinnering aan wat er tweeduizend jaar geleden gebeurd is. Veeleer is het een oproep om te getuigen van Jezus door ons echt in te spannen om te leven vol liefde en vrede, en door in deze vaak moeilijke wereld te getuigen van de vreugde om ons geloof in Jezus, in God. Alleen wanneer we dat doen, zal de verrezen Heer Jezus altijd met ons zijn. Amen.