Jaar 2023-2024 Cyclus B
  • Eerste lezingJesaja 63, 16b-17.19b; 64, 3b-7
  • EvangelieMarcus 13, 33-37

Zusters en broeders,

Misschien is het u niet opgevallen, maar de eerste lezing is in grote mate een klaagzang over de zondigheid van het joodse volk. God mag genadig zijn zoveel Hij wil, het volk blijft zondig, klaagt de profeet Jesaja. Misschien moeten we ons afvragen of die klaagzang ook niet op ons van toepassing is. Of ook wij, ondanks Gods liefde, toch geen zondaars blijven. Het antwoord op die vraag is heel zeker nee. Heel weinig mensen doen immers zelden echt kwade dingen, maar spannen we ons ook in om goede dingen te doen? Want het goede doen vraagt veel meer inspanning dan het slechte niet doen. Het goede van altijd te streven naar liefde en vrede, en van liefdevolle aandacht te hebben voor onze medemensen, ook als ze ons op de zenuwen werken. Het goede van ons niet op te sluiten in ons eigen wereldje van ikke en de rest kan stikken, maar van open te staan voor wat er om ons heen gebeurt, van te zien waar we goed kunnen doen, kunnen helpen, liefdevol kunnen zijn.

Vandaag begint de advent, en dat is een tijd van waakzaam zijn. Van uitzien naar de komst van Jezus in ons midden, zodat we kunnen leven naar zijn woorden en daden van liefde en vrede. Van ons voorbereiden op de komst van het Licht in ons leven. Advent is een tijd van hoop, van verwachting, van uitzien naar Jezus’ wederkomst.

Maar zien we echt uit naar zijn wederkomst? Zetten we ons dus echt in om wakker te zijn in ons geloof en deel te nemen aan de opbouw van Gods Koninkrijk van liefde, vrede en vreugde? Of hebben we daar geen tijd voor, omdat we bezig zijn met onze eigen zaken. Zaken die alleen onszelf aanbelangen.

Daartoe precies roept advent ons op: dat we afstand zouden nemen van onszelf en ons eigenbelang, en ons zouden richten op de woorden en daden die Jezus ons heeft voorgeleefd. Om aandacht te hebben voor mensen die wachten op gerechtigheid, vrede en liefde. Om waakzaam te zijn voor wat er om ons heen gebeurt. Om aandacht te hebben voor wat God ons heeft toevertrouwd: de schoonheid van zijn schepping, met alles erop en eraan. De natuur in al haar variatie, bergen, heuvels, dalen, woestijnen. Gaan wij waakzaam om met dit alles?

Zoals elke advent worden er ook dit jaar vier kaarsen aangestoken. Ze symboliseren het licht dat de duisternis verdrijft. Het licht van Gods liefde en vrede,  zodat we ons niet laten meeslepen door de commercialisering die dit heerlijke kerstfeest herleidt tot een overvloed van licht op straten en pleinen en van overdadige eetfestijnen. Nee, daartoe roept Gods licht van liefde en vrede ons niet op, integendeel, het roept ons op om zelf licht te zijn voor onze medemensen. Om open te staan voor Gods genade. Om barmhartig te zijn in ons doen en denken. Om oprechte aandacht te hebben voor Welzijnszorg.

Zusters en broeders, ‘Advent is dromen dat Jezus zal komen’ zingen we, en we kunnen alleen maar hopen dat die droom uitkomt, want als Jezus niet komt, brengen we er niets van terecht. Dan krijg je een wereld waarin minder en minder gedroomd wordt dat Jezus zal komen, want Hij is liefde, vrede en gerechtigheid, en in veel landen willen de machthebbers daar helemaal niet van weten. Integendeel, ze willen oorlog, wreedheid, moord, marteling en nog zoveel andere vreselijke dingen. Laten we in deze wereld van heel veel ellende toch vol hoop naar Kerstmis toeleven. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha