- Eerste lezing: Genesis 9, 8-15
- Evangelie: Marcus 1, 12-15
Zusters en broeders,
‘Nooit meer zal zich een vloed voordoen om de aarde te verwoesten.’ Zo luidt de belofte van God aan Noach en zijn zonen die de zondvloed hebben overleefd. De werkelijkheid laat ons evenwel zien dat die belofte vandaag blijkbaar niet meer geldt, want er zijn voortdurend vloeden die de aarde overspoelen. Maar misschien beseffen wij niet, of willen we niet toegeven dat de mens zelf die vloed is. De vloed van ons vreselijk streven naar altijd maar meer en meer, ten koste van de aarde, van het milieu, van het klimaat. Om maar een voorbeeld te geven: jaarlijks worden er 35 miljard kledingstukken te veel geproduceerd, en worden er 14 miljard kilo kledingstukken weggegooid, meestal ergens ik Afrika, waar ze voor een vernietigende milieuvervuiling zorgen. Het is maar één van de voorbeelden van het waanzinnige gedrag van het verschijnsel mens dat de aarde ziek maakt, het klimaat op de dool brengt, de winters en de zomers onberekenbaar maakt, en veel protest uitlokt, terwijl er tegelijk bijzonder weinig mensen zijn die hun protesten ook in daden willen omzetten, want dan moeten ze bezuinigen, hun comfort opgeven, echt anders gaan leven. Hoever zijn we verwijderd van de regenboog, die een teken is van het verbond tussen God en de mens, en een symbool van vrede, van zorg, van respect.
We kunnen er alleen maar van dromen. Maar we zouden beter kijken hoe Jezus door het leven gaat. Hij komt terecht in de woestijn, waar Hij op zichzelf is aangewezen, en sterk genoeg is om te weerstaan aan de bekoringen van de duivel. Zo groeit Hij naar zijn zending toe. ‘De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij. Bekeer u en geloof in de Blijde Boodschap’, zegt Hij.
En zo is Hij een voorbeeld voor ons. Ook wij moeten met onszelf beginnen om iets van ons leven te maken in de woestijn waarin we soms terechtkomen. Iets dat groeit in ons, iets dat ons leven naar liefde en vrede leidt. Ook als er iets fout loopt, als er ruzie is, als onze relatie wankelt, moeten we bij onszelf beginnen. Niet zeggen dat het de fout is van de ander, maar uitzoeken wat we zelf fout hebben gedaan en wat we beter kunnen doen. Een nieuw weg zoeken. De weg die Jezus gaat, en dat is de weg van liefde, van vrede, van vreugde.
Zusters en broeders, vandaag is het de eerste zondag van de veertigdagentijd. Een tijd waarin we naar God, naar onze naasten en naar onszelf kijken. En hoe meer we naar God en naar onze naasten kijken, hoe meer we zullen ontdekken dat God goed voor ons zorgt, dat Hij ons sterkt in moeilijke tijden, en dat Hij ons mensen laat ontmoeten die aandacht hebben voor ons, en die meebouwen aan Gods regenboog van liefde, vrede en vreugde. Laten we ons dus inspannen om de Jezus’ Blijde Boodschap in ons te laten groeien. Bidden, vasten en aalmoezen geven hoorden we op Aswoensdag. Wel, laten we dat doen. Bidden toe God dat Hij ons nabij zou zijn. Een halt toeroepen aan een leven van altijd maar meer, en aandacht hebben voor onze medemensen. Bouwen aan een beter leven. Een leven zonder egoïsme en zonder ruzie. Een leven van luisteren naar de Blijde Boodschap van Jezus en ons te spiegelen aan zijn daden. Echte christenen proberen te zijn, en we weten wat dat inhoudt: dat is bovenal houden van God, en evenveel van onze naasten als van onszelf. Dat is echt toegroeien naar Pasen. Dat is groeien in geloof. Ik wens ons allen een vredevolle veertigdagentijd toe. Amen.