- Eerste lezing: 2 Kronieken 36, 14-16.19-23
- Evangelie: Johannes 3, 14-21
Zusters en broeders,
De eerste lezing vertelt gebeurtenissen van enkele duizenden jaren geleden, maar ze zijn vandaag heel herkenbaar. Immers, Gods gezanten en hun boodschap van zijn liefde bespotten, de tempel ontheiligen, de profeten uitlachen, een hele stad door brand verwoesten … het is vandaag dagelijkse kost. Veel mensen doen maar wat, en maken zich geen zorgen over wat ze allemaal uitspoken. En veel machthebbers willen helemaal niet weten van Gods liefde en vrede, integendeel, zij kennen alleen maar haat, oorlog, wreedheid. Het is dus niet verwonderlijk dat Jezus zegt: ‘Mensen houden meer van de duisternis dan van het licht, omdat hun daden slecht zijn.’ Maar Hij zegt ook: ‘God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door Hem te redden.’
Dat is de liefde die we van God krijgen, en die liefde moeten we beantwoorden. Als we dat doen, gaan er geen mensenlevens verloren, en bouwen we mee aan Gods huis van liefde en barmhartigheid. Maar als we dat niet doen, als we dus niet echt houden van Gods licht van liefde en vrede, komen we in de duisternis terecht. De duisternis van egoïsme en van oordelen en veroordelen. Dan leven we alleen en van geen mens gestoord in een leven zonder liefde, zonder vreugde, zonder vrede met onszelf en onze medemensen. Maar die duisternis zien we nog veel meer in Rusland, Israël, Iran en zoveel andere landen waar misdadige maffiaclans aan de macht zijn.
Er doet zich in dat verband in de eerste lezing iets heel merkwaardigs voor. Het met God en gebod spottende Jeruzalem wordt door de Chaldeeën met de grond gelijkgemaakt, en allen die de slachting overleefd hebben, worden als slaven meegevoerd naar Babel. Maar zeventig jaar later veroveren de Perzen de macht, hun koning laat de Israëlieten naar Jeruzalem terugkeren, en bouwt er zelf een tempel voor God de Heer. En daarmee wordt voor de zoveelste keer duidelijk dat het niet de joden, maar heidenen zijn die echt contact hebben met God de Heer. Dat blijkt ook bij de geboorte van Jezus: het zijn geen joden, maar wijzen uit het oosten die Hem bezoeken, want zij staan echt open voor Gods ster van liefde en vrede.
Zusters en broeders, laten we ons dus spiegelen aan zulke heidenen, want zij zijn gelovige mensen. Laten ook wij dus echt openstaan voor Gods ster van liefde en vrede. Vandaag wordt ons in dat verband uitdrukkelijk gevraagd dat onze liefde zou uitgaan naar de Republiek Congo, een land dat geteisterd wordt door corruptie en armoede, en dat al jarenlang door het piepkleine buurland Rwanda geplunderd en uitgebuit wordt, met tienduizenden vluchtelingen en doden tot gevolg. Laten wij echter, zoals Broederlijk Delen zegt, samen voor rechtvaardigheid gaan in dit land van veel ellende. Laten we de acties van Broederlijk Delen echt ondersteunen met een milde bijdrage, zodat de activiteiten die ze samen met plaatselijke verenigingen en familiale boeren uitvoeren kunnen groeien in het licht van elke dag en in het licht van Gods liefde en vrede. Laten we op die manier meewerken met Jezus, die door zijn Vader in de hemel naar de wereld werd gezonden om alle mensen te redden van alles wat ellende is, want God droomde bij zijn schepping niet van een wereld van ellende, maar van een wereld vol liefde, vrede en vreugde.en.