- Eerste lezing: Handelingen 4, 32-35
- Evangelie: Johannes 20, 19-31
Zusters en broeders,
Vandaag vieren we de tweede zondag van Pasen. Dus niet de tweede zondag na Pasen, want Pasen is geen feest van één dag, maar van elke dag. Immers, elke dag beleven we de verrijzenis van Jezus als de kern van ons geloof.
In de eerste lezing zien we hoe sterk en hoe diepgaand die beleving is in de eerste christelijke gemeenschap. ‘Rijke genade rustte op hen allen. Allen waren één van hart en één van geest, en ze bezaten alles gemeenschappelijk,’ hoorden we, en dat is een prachtige uitdrukking van de diepgang van het geloof in de verrezen Heer. Een grenzeloos geloof dat aanzet tot een even grenzeloze samenleving van liefde, vrede en vreugde die steunen op geloof in de verrezen Heer.
Het is zulke liefdevolle en vredevolle samenleving die in de loop der eeuwen heeft geleid tot duizenden kloostergemeenschappen over de hele wereld. Gemeenschappen waarin mannen of vrouwen de liefde en de vrede van de Heer trachten te beleven en uit te dragen in scholen, ziekenhuizen, verenigingen, parochies, kortom, in elke vorm van samenleving.
‘Vrede zij u’, zei Jezus toen Hij zijn apostelen terugzag. Vrede, ondanks het lijden dat Hij heeft moeten ondergaan. Ondanks het feit dat ze Hem in de steek hebben gelaten en dat Petrus Hem verloochend heeft. ‘Vrede zij u’, herhaalt Hij, en Hij voegt eraan toe: ‘Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.’ Dat houdt in dat ze zijn weg moeten gaan. Een weg die geen doodlopend steegje is zoals je er in oude stadsdelen kunt vinden. Steegjes rond de fabrieken van weleer. Soms straatjes van armoede en onzekerheid. Nee, zo is de weg van Jezus niet. Zijn weg is een eenrichtingsverkeer van liefde, vrede en vreugde zonder einde, zelfs zonder kruispunten waar geremd moet worden.
Die weg van liefde, vrede en vreugde hebben wij echt nodig. De weg die de deuren van ons hart openmaakt en die de stenen wegneemt die ons afsluiten van God, van onszelf en van onze medemensen. Stenen van egoïsme, maar ook stenen van onzekerheid, twijfel, wanhoop. En ook stenen van oorlog, vernietiging, uithongering. Stenen als bommen van misdadige maffiabazen in Rusland, Israël, Iran, Noord-Korea en zoveel andere landen waar democratisch denken uitgeroeid wordt. ‘Vrede zij u’, zegt Jezus ook tegen hen, maar zij willen alleen maar haat.
‘Als gij iemands zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven. Als gij ze niet vergeeft, dan zijn ze niet vergeven,’ zegt Jezus ook vandaag, en om dat te kunnen doen, hebben we de heilige Geest nodig. De Geest van Gods liefde en vrede. Want vergeven is niet altijd gemakkelijk en vanzelfsprekend. Zelfs onszelf vergeven ligt niet altijd voor de hand. ‘Waarom heb ik dat gedaan? Waarom ben ik niet vriendelijk tegen de mensen? Waarom breek ik altijd alles af?’ Er zijn zoveel vragen die we onszelf stellen, en zoveel dingen die we onszelf kwalijk nemen.
Zusters en broeders, ‘vrede zij u’, zegt Jezus ook tegen ons. Elke dag opnieuw herhaalt Hij dat, en we weten dat dit het mooiste is dat Hij ons kan toewensen. Want vrede is de kern van geluk, van barmhartigheid, van hoop. Zozeer dat zonder vrede liefde onmogelijk is. Laten we dus in heel ons doen en denken altijd streven naar vrede. De vrede van de Heer. Amen.