- Eerste lezing: Apocalyps 7, 2-4.9-14
- Evangelie: Mattheus 5, 1-12a
‘Ik zag een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. (…) En ze riepen allen luid: Aan onze God die op de troon is gezeten en aan het Lam behoort de overwinning.’
Zusters en broeders, dat zijn woorden van Johannes in een visioen dat hij heeft over de hemel, maar ik heb de indruk dat het neerkomt op een wensdroom. Hij ziet immers een ontelbaar grote menigte, met volkeren van over de hele wereld die vol vreugde Gods en Jezus’ overwinning bezingen, en daarmee bedoelt hij dat Gods gebod van liefde en vrede wereldwijd het kwaad overwonnen heeft. De werkelijkheid leert ons echter iets helemaal anders. Want niet Gods liefde en vrede lijken wereldwijd te heersen, maar wantrouwen, haat, woede, wrok. Dictatoriale landen als China, Rusland, Iran en Noord-Korea hebben groeiende invloed in meer en meer landen, en zij zaaien geen liefde en vrede, maar haat, oorlog en vernietiging. Zijn er ergens verkiezingen, dan winnen uiterste partijen meer en meer zetels, en ze doen ook overal hetzelfde: ze breken af. Dikwijls belichamen ze ook een groeiend nationalisme, zonder respect voor andere landen, voor vreemdelingen en migranten. We zien ook dat de kloof tussen arm en rijk zo diep wordt dat de zestig rijkste mensen ter wereld evenveel bezitten als de meer dan vier miljard armste mensen.
Dat is de wereld waarin wij leven, een wereld vol ongelijkheid, vol complottheorieën, vol haat, vol onverschilligheid. En of we het graag horen of niet, onze Kerk tekent zich daar niet echt diepgaand tegen af. Na zoveel seksuele schandalen van priesters en geestelijke leiders, komen nu dezelfde schandalen in kloosters en abdijen aan het licht. De kinderopvang in vrouwelijke kloosters mondde vroeger vaak uit in mensenhandel: wie het meest betaalde, kreeg de mooiste baby. Na zijn bezoek aan België noemde paus Franciscus artsen die abortus uitvoeren zonder meer huurmoordenaars. En de rol van de vrouw in de zogenaamd synodale kerk blijft totaal onbespreekbaar. Je kan het je als lid van de katholieke kerk eigenlijk allemaal niet voorstellen.
Tegen al die ellende brengt Jezus in: ‘Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.’ Barmhartigheid is immers een bron van naastenliefde. Ze heeft aandacht voor medemensen. Ze roeit onverschilligheid en eenzaamheid uit en zet zich in tegen honger en armoede. Ze staat open voor vreemdelingen en vreemden, bezoekt zieken en zelfs gevangenen. Kortom, barmhartigheid is een van de zaligsprekingen die de basis vormen van het christelijk geloof dat maar op één enkele wet steunt: Houd boven al van God, en houd evenveel van je naaste als van jezelf. Wees dus arm van geest, zodat je niet altijd aan jezelf denkt, maar ook aan anderen, zodat je kan meebouwen aan Gods koninkrijk van liefde en vrede. ‘We worden kinderen van God genoemd en we zijn dat ook’, zegt Johannes in dat verband in de tweede lezing. En als kinderen van God zijn we geschapen naar zijn beeld en gelijkenis, en wat is God anders dan liefde? En zo maken we deel uit van de grote menigte die niemand kan tellen in het visioen van Johannes. De ontelbare menigte van mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, ondernemers en arbeiders, professoren en studenten, kortom, van alle mensen die hongeren en dorsten naar liefde, vrede en gerechtigheid.
Zusters en broeders, dat is de kern van Allerheiligen, dat maar zinvol wordt wanneer we allen proberen de weg van ons geloof te gaan. En dat doen we pas echt wanneer we leven volgens de zaligsprekingen. Die zullen nooit voorbijgestreefd zijn. Als ze dat wel zijn, zijn er geen christenen meer. Laten we dus bidden om Gods genade, zodat we op onze weg naar heiligheid in deze moeilijke wereld barmhartigheid kunnen uitzaaien en barmhartigheid kunnen ondervinden; Amen.