- Eerste lezing: Sefanja 3, 14-18a
- Evangelie: Lucas 3, 10-18
Zusters en broeders,
‘Jubel van vreugde, juich, verheug u en wees blij met heel uw hart’, zegt de profeet Sefanja in de eerste lezing. In de tweede lezing sluit Paulus zich daar helemaal bij aan. Hij zegt: ‘Verheug u altijd in de Heer. Ik zeg het nogmaals: Wees altijd verheugd.’ Wellicht klinkt dat merkwaardig in onze oren, want altijd blij, altijd verheugd zijn ligt zeker niet in onze mogelijkheden. Ieder van ons maakte of maakt immers dagen of tijden mee waarin blijdschap en vreugde absoluut niet voor de hand leggen.
Misschien geeft de Johannes de Doper ons in dat verband in het evangelie goede raad. Verschillende mensen komen hem vragen: ‘Wat moeten wij doen?’, en zijn antwoord is telkens opnieuw een variatie van hetzelfde: wees eerlijk, heb lief. Zij die er materieel goed voorstaan moeten kleding en voedsel delen met de armen. Tollenaars mogen niet uitbuiten, en soldaten mogen niet plunderen en afpersen, maar moeten tevreden zijn met hun soldij.
Johannes stelt dus geen hoge en spectaculaire eisen, maar geeft eerder raad. Tollenaars en soldaten moeten dus hun beroep niet opgeven of hun wapens neerleggen, maar wel eerlijk zijn. Johannes vraagt dus alleen wat men normaal van mensen mag verwachten, en dat is eerlijkheid, liefdevolle omgang met elkaar, geen machtsmisbruik, want alleen zo bouwen ze mee aan een ruimte van geluk en vreugde. De mensen die geholpen worden zijn gelukkig omdat hun nood wordt opgeheven, en zij die helpen zijn is gelukkig omdat ze kunnen helpen, en niet om hulp moeten vragen.
Maar de profeet Sefanja zegt ook: ‘De Heer blijft bij u. Nu hoeft gij geen kwaad meer te vrezen.’ Dat is heel mooi gezegd, maar het betekent niet dat ons niets meer kan overkomen. Wel dat onze angst verjaagd omdat God blij ons blijft. Hij vernietigt de wanhoop als gevolg van een negatief medisch verslag, van een tegenslag, van ellende, van verdriet. Zijn liefde zorgt voor kracht, voor weerstand, voor aanvaarding van wat onafwendbaar is. Dus is er geen plaats voor somberheid en zwaarmoedigheid, wel voor rust en zachtmoedigheid.
Het sluit allemaal heel mooi aan bij Welzijnszorg. ‘Samen tegen armoede’, is de basisleuze van die organisatie, en dit jaar luidt de slogan: ‘Samen voor waardig werk: recepten tegen armoede.’ Wie er materieel goed voorstaat, moet delen met hen die tekorten hebben, zegt Johannes. Zo maak je mensen blij en verheugd: en dat zijn woorden van Sefanja en Paulus. Het zou goed zijn als we daaraan zouden meewerken. Als we dus geluk om ons heen zouden zaaien, omdat we er zijn voor onze naasten kortbij en veraf. En dat is precies wat Welzijnszorg nastreeft. Mensen die pech hebben mogen niet in armoede vast blijven zitten, want dan is hun leven niet anders dan een dagelijks gevecht om de eindjes aan elkaar te knopen.
Zusters en broeders, binnen tien dagen is het Kerstmis. ‘De Heer is nabij’, zegt Paulus, en daar zijn we blij mee. Maar Hij kan alleen nabij zijn als we echt naar Hem verlangen, en Hem toelaten in ons leven en in dat van andere mensen. Laten we zo toegroeien naar dat heerlijke feest dat God als een kind onder ons is komen wonen. Een kind dat moet rekenen op onze aandacht en onze hulp. Aandacht en hulp ook voor mensen in nood, die dank zij onze bijdrage kunnen geholpen worden door Welzijnszorg. Laten we vol liefde toegroeien naar Kerstmis, want de Heer is ons nabij. Amen.