Jaar 2024-2025 - Cyclus C
  • Eerste lezingMicha 5, 1-4a
  • Evangelie: Lucas 1,39-45

Zusters en broeders,

Als wij iemand willen bezoeken, is de kans groot dat wij eerst opbellen om te vragen of hij of zij wel thuis is, of het niet te druk is, of we niet storen, en meer van die vragen waarmee we willen achterhalen of we welkom zijn. Want het is nu eenmaal zo dat veel mensen heel druk bezig zijn, niet veel tijd hebben en eigenlijk niet willen gestoord worden. Maar als we welkom zijn, springen we meestal de auto in, want die man of die vrouw woont meestal niet in de buurt, en we vertrekken, in de hoop dat we niet in een file terechtkomen, want ook dat is heel gewoon..

Hoe anders verloopt het bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth. Zonet bracht de engel Gabriël  haar de boodschap dat zij door God was uitverkoren om de moeder te worden van een Zoon, die de Zoon was van de Allerhoogste en die zij Jezus moest noemen. We weten wat Maria daarop antwoordde: ‘Laat met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Maar de engel zei ook dat haar nicht Elisabeth ondanks haar onvruchtbaarheid en haar hoge leeftijd al zes maanden zwanger was, ook van een zoon. We weten dat die zoon later Johannes de Doper zou worden.

Het vervolg van dat ongelofelijke verhaal hoorden we in het evangelie: Maria spoedt  zich door het bergland naar een stad in Juda. Haar nicht opbellen kon  ze niet, want telefoon bestond toen nog niet. En in de file kan ze ook niet terechtkomen, want auto’s waren er evenmin. Hoe ze de lange en zware weg aflegde, wordt niet gemeld, maar gemakkelijk kan het niet geweest zijn, want ze moest van Nazareth in Galilea meer dan honderd kilometer door de bergen naar een stad in Juda, misschien Jeruzalem. De stad wordt dus niet vernoemd, maar dat is blijkbaar niet belangrijk. Wel belangrijk is het bezoek zelf. Maria weet dat haar onvruchtbare nicht veel te oud is om nog zwanger te worden, dus zal ze wel moeilijke en vermoeiende dagen moeten doorstaan en hulp nodig hebben, en die wil Maria haar bezorgen.

En dat wordt duidelijk gewaardeerd door Elisabeth. Vol vreugde en vervuld van de heilige Geest verwelkomt ze haar nichtje met de woorden die de kern vormen van ons Weesgegroet: ‘Gij zijt de gezegende onder alle vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot.’ Zij weet dus dat Maria Gods uitverkorene is, en daarvoor heeft ze diepe waardering, en spreekt ze vol enthousiasme haar dankbaarheid uit.

Wat zou het goed zijn als dit verhaal ook ons verhaal zou zijn. Als ook voor ons een ontmoeting een uitdrukking van waardering, misschien zelfs van dankbaarheid zou zijn. Als Gods heilige Geest dus ook in ons zou werken. Als we ons dus niet zouden laten leiden door vragen over hoe en wanneer, en kan het wel, maar door de werkelijkheid. En die is niet zo mooi. Onderzoek wijst immers uit dat één op twee Vlamingen zich soms, dikwijls, of altijd eenzaam voelt. Laten we ons dus niet te veel afvragen of we welkom zijn, maar altijd aandacht hebben voor onze medemensen. En laten we zelf ook openstaan voor hen, ons niet opsluiten in onszelf en de eenzaamheid koesteren. Hoeveel gelukkiger kunnen we zijn in gezelschap dan in eenzaamheid, want alleen is maar alleen.

Zusters en broeders, binnen drie dagen is het Kerstmis, een feest waar we verlangend naar uitzien, niet om het feestmaal dat op ons wacht, maar om de echte reden van dat feest. En die wordt in de eerste lezing heel mooi bezongen. ‘Gij, Betlehem, Efrata, het kleinste onder Juda’s geslachten, uit u zal geboren worden Hij die de macht in handen zal nemen door de kracht van de Heer. Hij zal een man van vrede zijn.’ Laten we bidden dat Gods macht en kracht van vrede op Kerstmis ook in ons zou geboren worden. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha